Taalverzorging perron 2 LJ 2 persoonsvorm, gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp

Persoonsvorm onderwerp
Je leert hoe je de persoonsvorm vindt
Je leert hoe je het onderwerp vindt
Je leert hoe je het gezegde vindt
Je leert hoe je het lijdend voorwerp vindt
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Persoonsvorm onderwerp
Je leert hoe je de persoonsvorm vindt
Je leert hoe je het onderwerp vindt
Je leert hoe je het gezegde vindt
Je leert hoe je het lijdend voorwerp vindt

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Wat is de persoonsvorm?
Ken jij de schaatser Jaap Eden

Slide 3 - Question ouverte

Wat is de persoonsvorm?
In 1893 won hij het kampioenschap schaatsen.

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Vidéo

Wat is het onderwerp?
Dat toernooi werd in Amsterdam gehouden

Slide 6 - Question ouverte

Wat is het onderwerp?
Aan die wedstrijd deden toen alleen mannen mee.

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Vidéo

Wat is het gezegde in deze zin:
De eerste wedstrijd werd in Arnhem georganiseerd.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is het gezegde van deze zin:
De langlaufer ploetert door de zachte, papperige sneeuw.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Vidéo

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin:
Sam vestigde op de 10km het eerste wereldrecord.

Slide 12 - Question ouverte

Benoem de PV, OND, GEZ en LV.
In de stad Amsterdam is de eerste 400 meter kunstijsbaan naar Jaap Eden vernoemd.

Slide 13 - Question ouverte

Samenvatting
De persoonsvorm vind je door:
- De zin vragend te maken (het woord vooraan is de persoonsvorm)
- De zin in een andere tijd te zetten (het woord dat verandert is de persoonsvorm)
- De zin in meervoud/enkelvoud te zetten (het werkwoord dat mee veranderd is de persoonsvorm) 

Het onderwerp vind je door de vraag te stellen:
wie/wat + persoonsvorm  (het antwoord hierop is het onderwerp) -> Het onderwerp is vaak de persoon in de zin. 

Het gezegde is
De persoonsvorm + alle andere werkwoorden in de zin (soms is dus alleen de persoonsvorm ook het gezegde!) 

Het lijdend voorwerp vind je door de vraag te stellen:

Wie/wat + persoonsvorm (gezegde) + onderwerp (het antwoord  hierop is het lijdend voorwerp) 

Slide 14 - Diapositive