Les 7 samenvatten $1&3


Welkom M3A/C
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Welkom M3A/C

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan wij doen?
* Toets aankondigen
* Proeftoets aankondigen
* Paragraaf 1 & 3 afronden
    -quiz/open vragen
    -korte samenvatting

Slide 2 - Diapositive

Toets
Noteer het volgende:
- Vrijdag 5 februari: toets! (ik noteer dit vandaag op SOM)
- Paragraaf 1 & 3 van HFSK 2
-Telt mee als een SO (1x)
Hoe: m.b.v. Exam.net

Maandag 1 februari: proeftoets

Slide 3 - Diapositive

Paragraaf 1 & 3 Samenvatten

Quizvragen & open vragen
Jaartallen, begrippen, gebeurtenissen & personen

Slide 4 - Diapositive

Welke omschrijving past het best bij het begrip industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
De uitstoot die fabrieken geven bij het produceren van producten
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 5 - Quiz

Hoe werd Nederland vanaf 1815 bestuurd?
A
Nederland was een republiek
B
Nederland had een stadhouder Willem van Oranje
C
Nederland was een koninkrijk
D
Nederland was een democratie

Slide 6 - Quiz

Uit welke landen bestond het Verenigd Koningkrijk der Nederlanden? (1815-1840)
A
Nederland en NL-Indië
B
Nederland, België, Luxemburg en NL-Indië
C
Nederland en België
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 7 - Quiz

Welke verbeteringen vonden er plaats in de infrastructuur?
A
Er werden betere voertuigen gebouwd
B
Er werden betere wegen, bruggen en treinsporen gebouwd
C
Er werden bus en tramhaltes gebouwd
D
In Nederland werd als eerst geleerd om rechts aan te houden in het verkeer

Slide 8 - Quiz

Waarom industrialiseerde Nederland zo laat? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk

Slide 9 - Question ouverte

De eerste koning van Nederland regeerde van 1815 tot 1840. Wie was dit?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem van Oranje
D
Willem-Alexander

Slide 10 - Quiz

Waarom was het in de 19de eeuw niet prettig om te werken en wonen in een stad?
A
Omdat het in de stad veel gevaarlijker was dan op het platteland
B
Omdat de werk en leefomstandigheden heel zwaar waren
C
Omdat er in de stad veel lawaai was en je niet kon slapen
D
Omdat er toen veel oorlogen waren waar stedelingen de dupe van waren

Slide 11 - Quiz

Beschrijf de werkomstandigheden in een fabriek van de 19de eeuw

Slide 12 - Question ouverte

Beschrijf de leefomstandigheden in een stad in de 19de eeuw

Slide 13 - Question ouverte

In de 19de eeuw werden veel vrouwen en kinderen ingezet in fabrieken. Waarom gebeurde dit?

Slide 14 - Question ouverte

Waar in Nederland stonden de eerste fabrieken?
A
De Zaanstreek
B
Amsterdam
C
Brabant
D
Twente

Slide 15 - Quiz

Waarom durfden veel arbeiders niet te staken voor betere werkomstandigheden?
A
Omdat zij bang waren om hun baan te verliezen
B
Omdat in die tijd het leger tegen opstandige arbeiders werd ingezet
C
Omdat zij anders vermoord werden
D
Omdat de fabrieksbazen vaak nieuwe beloften deden die vervolgens niet werden waargemaakt

Slide 16 - Quiz

Waarom waren de fabrieksbazen in de 19de eeuw zo machtig?
A
Omdat zij toestemming hadden om het leger in te zetten
B
Omdat zij alle politici in Nederland hadden omgekocht
C
Omdat zij hun gang mochten gaan van de (liberale) overheid
D
Omdat de bewaking rond de fabriek zo steng was

Slide 17 - Quiz

Wat was het belangrijkste doel van de fabrieksbazen?
A
De arbeiders onderdrukken
B
Hun concurrenten eruit werken
C
Zoveel mogelijk winst maken
D
Hun arbeiders van werk voorzien

Slide 18 - Quiz

Eind 19de eeuw werden er vakbonden opgericht. Wat zijn vakbonden?

Slide 19 - Question ouverte

In die tijd kwamen de socialisten op. Wat was hun belangrijkste doel?
A
Alle fabrieksbazen laten oppakken en executeren
B
De vakbonden minimaliseren
C
De liberalen uit het parlement verbannen
D
Opkomen voor de rechten van arbeiders

Slide 20 - Quiz

Ook kwamen de confessionelen op. Waar stonden zij om bekend?
A
Zij vonden dat alle goddeloze mensen in Nederland verbannen moesten worden
B
Zij vonden dat het geloof ten alle tijde op nr.1 moet staan
C
Zij vonden dat de arbeiders hun mond moesten houden en niet moesten klagen
D
Zij vonden dat iedereen die anders dan hun dacht een vijand was

Slide 21 - Quiz

In 1874 werd het Kinderwetje van Van Houten aangenomen. Hier werd bepaald dat kinderarbeid verboden werd. Leg uit waarom deze wet niet werkte

Slide 22 - Question ouverte

In welk jaar werd de Arbeidswet in het parlement aangenomen?
A
1900
B
1874
C
1889
D
1901

Slide 23 - Quiz

Welke wet werd in 1901 aangenomen?
A
De Leerplichtwet
B
De Arbeiderswet
C
De WAO-wet
D
De Coronawet

Slide 24 - Quiz

Al sinds de 19de eeuw was Nederland een democratie. Wie mochten er toen stemmen?
A
Alle volwassen mannen en vrouwen
B
Alle mannen, vrouwen en kinderen
C
Alle volwassen mannen
D
Rijke volwassen mannen

Slide 25 - Quiz

Hoe noem je het systeem waar ieder volwassen mens mag stemmen?
A
Algemeen kiesrecht
B
Censusrecht
C
Referendum-recht
D
Grondrecht

Slide 26 - Quiz

Eind 19de eeuw kwamen de feministen op. Dit was een beweging die zich sterk maakte voor de rechten van vrouwen. Noem 2 oorzaken op waarom dit volgens hen nodig was

Slide 27 - Question ouverte

samenvatten par. 1&3

Slide 28 - Diapositive

paragraaf 1
-Industriële Revolutie > de grote verandering in de 18de/19de eeuw door de komst van fabrieken en vervoermiddelen

-Tijdens de Industriële Revolutie verhuisd de bevolking van het platteland naar de stad

-Oorzaken > nieuwe machines en landbouwtechnieken


Slide 29 - Diapositive

paragraaf 1
-Infrastructuur > Wegen, spoorlijnen, waterwegen en andere verbindingen in een gebied

-Infrastructuur is cruciaal voor de industriële ontwikkeling

-In de 19de eeuw was er weinig infrastructuur in Nederland
          -Nederland was een handelsland, weinig grondstoffen

Slide 30 - Diapositive

paragraaf 1
-Vanaf 1870 word Nederland geïndustrialiseerd, steden worden steeds groter en voller

-De werk- en leefomstandigheden zijn slecht
 *werk was onveilig, ongezond en saai
 *leven thuis was niet fijn: onhygiënisch, gevaarlijk, geen privacy

Slide 31 - Diapositive

paragraaf 1
-In fabrieken werden vrouwen en kinderen ingezet > goedkoper

-Fabriekseigenaren waren de baas

-Pas vanaf eind 19de eeuw kwamen er veranderingen in de leef- en werkomstandigheden

Slide 32 - Diapositive

paragraaf 3
-Eind 19de eeuw worden vakbonden opgericht > vereniging van werknemers die voor elkaar opkomen

-Liberalen > de samenleving zo vrij mogelijk houden
-Socialisten > opkomen voor de rechten van arbeiders
Confessionelen > het geloof staat op nr.1

Slide 33 - Diapositive

paragraaf 3
-De leef- en arbeidsomstandigheden in NL verbeteren

- (1874) Kinderwetje van Van Houten > tegen kinderarbeid
- (1889) Arbeidswet > kortere werkdagen, 
- (1901) Leerplichtwet

Slide 34 - Diapositive

paragraaf 3
-Algemeen kiesrecht > ieder volwassen persoon mag stemmen
    -In de 19de eeuw was dit anders > alleen rijke  mannen

-Pas in 1917 kunnen alle volwassen mannen stemmen

-Feministen > beweging die opkwam voor rechten van vrouwen
    -Vrouwen mochten niet stemmen, naar school, minder loon

Slide 35 - Diapositive