zoek in binas tabel 35 welke combinatie een slecht oplosbaar zout vormt--> dat is de gevormde stof dus deze vormt neerslag (in vorm van suspensie->filtreren)
calciumcarbonaat ontstaat (tribune ionen niet in reactievergelijking)
Bij filtreren vang je dit zout als residu op
Slide 11 - Diapositive
reactievergelijking neerslagreactie na samenvoegen zoutoplossingen
uit oplosbaarheidsschema (vorige slide) volgt stof die ontstaat
noteer formule inlaatste kolom
kolom1: ionen voor reactie
in midden reactievergelijking,
(aantal atomen én lading voor- en na is altijd gelijk)
laatste kolom ook tribune-ionen noteren
Slide 12 - Diapositive
als je in je gemaakte oplosbaarheidstabel geen enkele vaste stof ziet verschijnen, dan is er dus geen reactie geweest en kun je ook geen reactieschema maken
soms ontstaat er géén nieuw zout
Slide 13 - Diapositive
les 4: 9.3: slecht oplosbaar zout maken
vragen hw?
uitleg par 9.3
verder met hw
hw: afmaken 9.2 opg 9 t/m 13
leren 9.3 + maken 9.3 opg 1 t/m 5
Slide 14 - Diapositive
Een slecht oplosbaar zout maken b.v. loodjodide
zoek goed oplosbaarloodzout b.v. loodnitraat
zoek goed oplosbaar jodidezout b.v. ijzer(II)jodide
los beiden op en voeg ze samen
de neerslag is loodjodide, filter dat uit de verkregen suspensie (= het residu)
(damp het filtraat in --> tribune-ionen vormen ook een vast zout)
vaste stof uiteengevallen in moleculen-> niet meer zichtbaar in vloeistof
Slide 23 - Diapositive
Destillatie = verhitten -> vloeistof/gas met laagste kookpunt verdampt, damp opvangen en condenseren > verschil in kookpunt. (moet minimaal 20 oC zijn voor goede scheiding)
Residu = vloeistof die niet verdampt (hoogste kookpunt).
Scheiden van oplossing - vloeistof of gas in vloeistof
kenmerken:
heldere/doorzichtige vloeistof
vloeistof/gas niet zichtbaar in oplosvloeistof
Slide 24 - Diapositive
Extraheren =(eruit trekken) van gewenste stof. Één of meerdere vaste stoffen oplossen in oplosmiddel -> verschil in oplosbaarheid.
Daarna kun je de opgeloste stof filtreren of indampen.
Er ontstaat een extract.
Extractiemiddel = vloeistof waarin de ene stof wel en de andere stof niet oplost. Vaak water maar bij parfum alcohol omdat vet van bloemen niet oplost in water.
Residu = vaste stof die achterblijft.
Bijv.: chemisch reinigen
Slide 25 - Diapositive
Adsorberen: verwijderen ongewenste stof
Adsorberen = het hechten van een stof aan het oppervlak van een andere stof > verschil in aanhechtingsvermogen.
Adsorptiemiddel = vaak actieve kool = fijngemalen koolstof -> groot hechtingsoppervlakte in de minuscule openingen
Vaak moet je hierna nog filtreren om koolstof te verwijderen
Voorbeeld: drinkwater reinigen, gasmasker brandweer, norrit om gassen uit darmen te laten hechten
Slide 26 - Diapositive
9.4:Ongewenste ionen verwijderen via neerslag maken
vaak bevat afval- of slootwater ongewenste ionen zoals positieve ionen van zware metalen (giftig en met hoge dichtheid b.v. lood, kwik en cadmium) of negatieve fosfaat-ionen.
deze moeten uit het water verwijderd worden
dat kun je doen door een goed oplosbaar zout toe te voegen dat met de ongewenste ionen een slecht oplosbaar zout vormt
zoals in de slide hierna en in de video wordt uitgelegd:
Slide 27 - Diapositive
voorbeeld:
fluoride-ionen verwijderen uit een oplossing
Zoek goed oplosbaar zout naar keuze dat met F- ionenneerslag vormt
Dus zoek een ion dat met F- een s vormt in tabel 35 b.v. Ca2+
Kies een goed oplosbaar zout b.v. het nitraat Ca(NO3)2
Voeg jouw gekozen oplossing toe aan de oplossing met F-
-> er ontstaat CaF2 als vaste stof dus filtreer de suspensie
-> calciumfluoride is het residu en fluoride-ionen zijn nu verwijderd
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
les 8:
- vragen 9.4?
- uitleg 9.5 + herhaling hst 2 water winnen
hw:
leren 9.4 + 9.5
+ maken 9.5: 1 t/m 12
Slide 30 - Diapositive
hst 2: water winnen en reinigen
Soorten water
drinkwater (bevat opgeloste zouten en soms chloor-ionen)
gedestilleerd water /demi water(100 % water)
regenwater (100 % water soms zuur)
zeewater (geleid stroom door zout)
oppervlaktewater ( minder zout dan zee, vaak verontreinigd)
grondwater (onder de grond-> al gefilterd-> bevat opgeloste zouten--> ontstaan van hard water)
Slide 31 - Diapositive
winning drinkwater uit grondwater
Slide 32 - Diapositive
winning drinkwater uit oppervlakte water
afgieten(=overlopen hier), filtreren en beluchten (zie vorige slide)
toevoegen hulpstoffen--> vaste stof--> laten bezinken en afgieten
ziektekiemen doden met chloor, ozon of uv
koolstoffilter voor adsorptie geur- en smaakstoffen
meer vervuild dan grondwater--> opvangen in spaarbekken en vuil bezinkt
plaatje drinkwater uit oppervlakte water klik op de plus
Slide 33 - Diapositive
hard water: veel opgeloste calcium- en magnesiumionen
onstaan van hardwater: calciumcarbonaat uit de bodem lost op in regenwater
De gevolgen hardwater: bij verhitten ontstaat kalkaanslag=ketelsteen
ketelsteen maakt apparaten minder zuinig en eerder kapot
bij het gebruik van natuurlijke zeep vaak meer zeep toevoegen omdat: Ca2+ionen + zeep--> kalkzeep
hierdoor blijft er minder werkzame zeep over om te wassen
kalkzeep geeft witte vlekken op donkere kleding
Slide 34 - Diapositive
4 manieren om water te ontharden:
water koken: nadeel is de ketelsteen
ontharder toevoegen: b.v. calgon (een goed oplosbaar calciumzout)
groene zeep toevoegen: er ontstaat kalkzeep zie volgende slide
een ionenwisselaar gebruiken zie volgende slide
Slide 35 - Diapositive
hardwater + natuurlijke zeep --->kalkzeep
het COO-deel van het stearaation is de hydrofiele kop van de zeep en het C17H35 stuk dat er aan vast zit dehydrofobe staart
elk calciumion kan dus twee van die zeepionen binden
methode 3 ontharden met groene(=natuurlijke)zeep
Slide 36 - Diapositive
4) ontharden met ionenwisselaar
de ionenwisselaar wisselt ionen van de ene soort om voor de andere soort.
in dit voorbeeld bevat de wisselaar natriumionen en worden er 2 natriumionen vervangen door 1 calciumion
dus na afloop bevat water minder calciumionen en meer natriumionen
Slide 37 - Diapositive
les 9: zouten herkennen 9.6
- vragen hw? Noteer in het vragenformulier!!!
- uitleg 9.6
- verder met hw
hw:
leren 9.3 t/m 9.5
+ maken 9.6: 1 t/m 12
Slide 38 - Diapositive
9.6: zouten herkennen doe je zo:
kleur van het zout? (koperzouten zijn vaak groen/blauw, loodzouten meestal wit, ijzerIIoxide =zwartbruin en ijzerIIIoxide roodbruin)
wel/niet oplosbaar, wat is de kleur van de oplossing?
met welke oplossingen ontstaan neerslagsreacties zie blz 228 +229 (belangrijk voor tentamen en examen)
vlamkleuring? tabel 38 binas zouten vaak vanwege vlamkleuren in vuurwerk
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Vidéo
les 10+ 11 : pract slecht oplosbaar zout maken
- bespreken pract 3
- aanvang hw
hw: leren hst 9 en maken test jezelf 9.1 t/m 9.6
Slide 41 - Diapositive
v.b. zouten maken: Loodbromide (PbBr2)
goed oplosbaar loodzout is loodnitraat
goed oplosbaarbroomzout b.v.natrium- of kaliumbromide (alle natrium- en kaliumzouten zijn altijd goed oplosbaar)