3.7 grammatica

3.7 grammatica blz.240
Doel: 
  • je weet wat een wwgez is
  • Je kunt het onderwerp vinden
  • je kunt het lijdend voorwerp vinden
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.7 grammatica blz.240
Doel: 
  • je weet wat een wwgez is
  • Je kunt het onderwerp vinden
  • je kunt het lijdend voorwerp vinden

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog van grammatica?

De persoonsvorm is altijd een vorm van een???

Slide 2 - Question ouverte

De persoonsvorm staat in het.......voud of .........voud

Slide 3 - Question ouverte

De persoonsvorm staat in de
.....tijd of.........tijd.

Slide 4 - Question ouverte

Grammatica: zinsdelen
Op deze winterdag heeft hij een rondje op het ijs geschaatst.

PV=
wwgez=
zinsdeelstreepje
OW=

Slide 5 - Diapositive

Instructie en aantekening
werkwoordelijk gezegde:
alle werkwoorden in een zin
  • altijd de PV en soms andere werkwoorden

Julia maakt haar huiswerk.
Julia wil haar huiswerk gaan maken.
Let op soms staat er in de zin:
  • aan het+ infinitief: aan het maken
  •  te+ infinitief: te kijken


Slide 6 - Diapositive

Wat is het wwgez?
Hij probeert de hond te vangen

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde:

Daarom hield in de ladder vast.
A
Hield
B
hield vast
C
vast
D
ladder

Slide 8 - Quiz

Instructie Onderwerp 3.7
Onderwerp: Wie of wat + ww.gez. (pv+ andere ww)
Hij/ stond /te wiebelen/ op een trap.
         pv/wg        wg   
Wie stond te wiebelen?    HIJ      
Getal/onderwerpproef
Daarom hield ik de ladder vast.  
Daarom hielden wij de ladder vast:     WIJ= OW
let op: gebiedende wijs heeft geen OW: Sta op!  Kom nou maar mee!

Slide 9 - Diapositive

Ontleed de zin
Een politieagent heeft de dief te pakken kregen.

Slide 10 - Diapositive

Wat is het onderwerp?
Wat vond jij van de storm zondag?
A
wat
B
jij
C
vond
D
de storm

Slide 11 - Quiz

Wat is het OW?
Dan maakt de politie de deur open
A
dan
B
maakt open
C
de politie
D
politie

Slide 12 - Quiz

instructie-aantekening LV
Lijdend voorwerp  wie of wat + WG+OW         ( Wat wordt+ ww)
* het OW doet iets met het LV
* begint nooit met een VZ
vb: Morgen/ maken/ we/ de toets. (wat maken we? de toets)
                              wg       ow       LV                (wat wordt gemaakt?) de toets
vb: Voor deze toets/ heb/ ik /2 uur/ geleerd. (wat heb ik geleerd?)
                                             wg  ow                     wg             (wat wordt geleerd?)     ??????


Slide 13 - Diapositive

Wat is het LV?
Dan maakt de politie de deur open.
stel jezelf de vraag: wie/wat maakt de politie open?

Slide 14 - Question ouverte


Stel jezelf de vraag: 
Wie/wat + wg +ow
De mentor geeft aan de ouders de cijferlijst van de kinderen.
Wat is het LV?
A
De mentor
B
aan de ouders
C
de cijferlijst van de kinderen
D
cijferlijst

Slide 15 - Quiz

Wat is het LV?
Het blad ritselde gisteren erg in de wind.
A
het blad
B
gisteren
C
in de wind
D
er is geen LV

Slide 16 - Quiz

Wat is het LV?
Het liefst eten mijn broertje en ik zelfgemaakte pizza.

Slide 17 - Question ouverte

Oefenen
Test jezelf H3.7

Slide 18 - Diapositive