Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Woord & zin H7
Hoofdstuk 7
Het getal van een werkwoord
Dit hoofdstuk gaat over 1e persoon enkelvoud tot en met 3e persoon meervoud.
1 / 42
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Cette leçon contient
42 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 7
Het getal van een werkwoord
Dit hoofdstuk gaat over 1e persoon enkelvoud tot en met 3e persoon meervoud.
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
Ik snap de opdracht niet goed.
'ik' is hier?
A
1e persoon enkelvoud
B
1e persoon meervoud
C
2e persoon enkelvoud
D
2e persoon meervoud
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Bent u hier de directeur?
'u' is hier
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud
D
1e persoon meervoud
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
Mijn zus speelt in een TV-serie.
'Mijn zus' is hier?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud
D
1e persoon meervoud
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Vorig jaar werden we nog kampioen.
'we' =
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud
D
4e persoon meervoud
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Diapositive
Hebben jullie iets te eten mee?
'jullie' =
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud
D
4e persoon meervoud
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Ze hebben de voorstelling van vanavond verplaatst
'ze' =
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud
D
4e persoon meervoud
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
enkelvoud
meervoud
1e persoon
ik
wij / we
2e persoon
jij / je / u
jullie
3e persoon
hij / zij / het
zij / ze
Slide 17 - Diapositive
Mijn buurman heeft alweer een nieuwe auto.
'mijn buurman' =
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud
Slide 18 - Quiz
Zo te horen hebben de buren weer een feestje
'de buren' =
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud
Slide 19 - Quiz
Hé buurman, heb je alweer een nieuwe auto?
'je' =
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud
Slide 20 - Quiz
De vrienden van de buren hebben het laat gemaakt.
'de vrienden' =
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud
Slide 21 - Quiz
Jullie waren wel een beetje luidruchtig.
'jullie' =
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud
Slide 22 - Quiz
Maar ik vond het niet erg hoor.
'ik' =
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud
Slide 23 - Quiz
'Ik' - Dit is de persoon die praat. (1e persoon enkelvoud)
"Je en u".
Dit zijn de personen tegen wie ik praat, de 2e
persoon enkelvoud
Hij/ zij/ het - de persoon of voorwerp waarover je praat. (3e persoon enkelvoud)
Hij/ zij/ het - de persoon of voorwerp waarover je praat. (3e persoon enkelvoud)
"Wij" - je praat over de groep personen (meer dan 1) waar je bij hoort.
"Jullie" - je praat tegen een groep (meer dan 1) mensen.
Slide 24 - Diapositive
Oma ...... (breien) een mooie trui.
Oma=
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud
Slide 25 - Quiz
Oma ...... (breien) een mooie trui.
A
breit
B
breid
C
breidt
Slide 26 - Quiz
De spelers ........ (zijn) zaterdag niet in vorm. (VT)
A
1e persoon meervoud
B
2e persoon meervoud
C
3e persoon meervoud
Slide 27 - Quiz
De spelers ........ (zijn) zaterdag niet in vorm. (VT)
A
zijn
B
hebben
C
werden
D
waren
Slide 28 - Quiz
Vroeger ............ (kiezen, vt) een farao meestal zijn oudste zoon als zijn opvolger.
A
kieste
B
kiesde
C
koos
D
koosde
Slide 29 - Quiz
De gebroeders Grimm .............
(schrijven, vt) samen ongeveer tweehonderd sprookjes.
Slide 30 - Question ouverte
Mijn ouders ..............(nemen, vt) afscheid van Marco.
Slide 31 - Question ouverte
Wanneer je er niet aan krabt, ............
(verdwijnen, tt) dat puistje vanzelf.
Slide 32 - Question ouverte
Als ik ga bergbeklimmen,
(bungelen, tt).......... ik soms aan de wand.
Slide 33 - Question ouverte
De docent .............
(corrigeren, tt) alle toetsen in één avond.
Slide 34 - Question ouverte
Bart .............
(verraden, tt) zijn vrienden niet.
Slide 35 - Question ouverte
Anna ............(verwerven, tt) zich een mooi plekje.
Slide 36 - Question ouverte
Mijn kind .............
(blijven, tt) tussen de middag op school.
Slide 37 - Question ouverte
Je ..........(mogen, tt) een doelpunt toch wel vieren?
Slide 38 - Question ouverte
Misschien ..............
(mogen, vt) de kinderen van de buren langer opblijven dan jij.
Slide 39 - Question ouverte
Slide 40 - Vidéo
Slide 41 - Diapositive
Weet je nu voldoende over de 1e persoon enkelvoud tot en met 3e persoon meervoud?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 42 - Sondage
Plus de leçons comme celle-ci
TT VT
Février 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
klas 1 Herhalingsles 26,27 spelling tegenwoordige- en verleden tijd
Novembre 2023
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 1
Spelling 8 - 3_4_3
Décembre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Spelling
Basisschool
Groep 8
Spelling H1 en H2 oefenen
Décembre 2021
- Leçon avec
10 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
HV45 NN Spelling P1 Persoonsvorm
Septembre 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5
Spelling blok 1
Septembre 2017
- Leçon avec
11 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
TT VT (2)
Février 2024
- Leçon avec
22 diapositives
Nederlands
Lager onderwijs
HV45 NN Spelling P1 Persoonsvorm
Décembre 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5