Herhaling H1 Beweging

Herhaling H1
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H1

Slide 1 - Diapositive

Wat is dit voor beweging ?
A
eenparig
B
versneld
C
vertraagd
D
iets anders

Slide 2 - Quiz

Wat is een eenparige beweging?
Dit is een beweging waarbij
A
de snelheid nooit hetzelfde is
B
de snelheid vergroot
C
de snelheid vermindert
D
de snelheid constant is

Slide 3 - Quiz

Wat is dit voor beweging ?
A
eenparig
B
versneld
C
vertraagd
D
iets anders

Slide 4 - Quiz

Wat is dit voor beweging ?
A
eenparig
B
versneld
C
vertraagd
D
iets anders

Slide 5 - Quiz

Wat voor soort beweging is dit?
A
Vertraagde beweging
B
Eenparige beweging
C
Versnelde beweging

Slide 6 - Quiz

wat voor beweging zie je hier?
A
versnelde beweging
B
eenparige beweging
C
vertraagde beweging

Slide 7 - Quiz

Welke formule beschrijft een recht evenredig verband tussen s en t.
A
s=c*t
B
s=c/t
C
s=c*t+b
D
s=t/c

Slide 8 - Quiz


5.0256109mm3=....L

Slide 9 - Question ouverte


0.8109Mg=....Gg

Slide 10 - Question ouverte


0.8103mm=....pm

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de eenheid van c in S.I. eenheden?

x=21ct2

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf de formule om naar c=.....
Y=a(bc)2

Slide 13 - Question ouverte

Wat stelt het oppervlakte onder een (x,t)-diagram voor?
A
afgelegde weg
B
snelheid
C
versnelling
D
anders

Slide 14 - Quiz

Wat kun je berekenen met een raaklijn aan deze diagram?
A
De afgelegde weg
B
De snelheid
C
De versnelling
D
anders

Slide 15 - Quiz

Bereken de versnelling uit het diagram.
A
0.5 m/s^2
B
2 m/s
C
2 m/s/s
D
0.5 m/s

Slide 16 - Quiz

Wat is de versnelling in het diagram?
A
2,67 m/s^2
B
-2,67 m/s^2
C
0.128 m/s^2
D
-0.128 m/s^2

Slide 17 - Quiz

Wat is de afgelegde weg tussen 0 en 5 s?
A
50m
B
5m
C
25m
D
10m

Slide 18 - Quiz

Waar is de snelheid het grootste?

A
op t=0 s
B
op t = 1 s
C
op t=1.5s
D
op t = 2.2 s

Slide 19 - Quiz

Waar is de snelheid het kleinste?

A
op t=0 s
B
op t = 1 s
C
op t=1.5s
D
op t = 2.2 s

Slide 20 - Quiz

In welk stuk wordt de grootste afstand afgelegd?
A
tussen 0 en 1.5s
B
tussen 1.5 en 3s
C
tussen 3 en 6s

Slide 21 - Quiz