§4.2 Wat levert het op?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2,3

§4.2 Wat levert het op?

1. Maak alvast opdracht 18 (blz. 102);

2. Klaar? Lees 4.2 door!

Vandaag

1. Doelen vandaag

2. Terugblik §4.1

3. Instructie §4.2

4. Werken aan §4.2

5. Reflectie & huiswerk

Doelen vandaag

• Ik kan vertellen wat een ondernemer en concurrenten zijn;
  
• Ik kan de vier productiefactoren opnoemen;
  
• Ik kan uitleggen wat investeren is;

• REKENEN: winst.

BEGRIPPEN Vorige les

Produceren;

Toegevoegde waarde;

Bedrijfskolom;

Productiesectoren;

Productiekosten;

Kostprijs.

WAT BETEKENT TOEGEVOEGDE WAARDE?

1. EXTRA WAARDE DOOR BEWERKING VAN PRODUCT
2. BTW
3. EXTRA WAARDE OMDAT JE KORTING KRIJGT OP GRONDSTOF
4. MEER WINST

EEN CONSUMENT IS WEL ONDERDEEL VAN DE BEDRIJFSKOLOM

1. JUIST
2. ONJUIST

Voor een goededoelenactie heb je 350 koekjes gebakken. Hiervoor heb je €42 uitgegeven. Wat is de kostprijs per koekje?

Opdracht 18 bespreken.

Ondernemer

1. Een ondernemer verdient zijn inkomen met een eigen bedrijf.

Productiefactoren

Investeren

Het kopen van kapitaalgoederen noemen we investeren.

Een bedrijf dat bijvoorbeeld wil uitbreiden en meer producten wil produceren moet nieuwe machines erbij kopen dus investeren. 

Concurrenten

Concurrenten zijn bedrijven die dezelfde soorten producten verkopen.

Bijvoorbeeld  bij smartphones:

kosten < opbrengst = winst

kosten > opbrengst = verlies

Faillissement is mogelijk

Je hebt vandaag voor €325 aan ijs verkocht. De totale kosten waren €196. Wat is de winst?

We gaan op Koningsdag limonade verkopen. We verkopen deze voor €1,50 per glas. In totaal verkopen we 228 glazen. De inkoopkosten zijn €0,40 per glas. Verder kost het huren van het kraampje €125,- Wat is de totale winst/verlies van deze dag?

§4.2 Wat levert het op?

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag

Je maakt: opdrachten 18, 20, 22, 23, 26, 30, 31, 

Klaar? Nakijken, daarna 4.2 leren (1102 t/m 105).

Samenwerken:

- Fluisterstem;

Is het te luid, dan zelfstandig in stilte.