werkwoorden in de verleden tijd deel 3

Werkwoorden in de verleden tijd, deel 3.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 7

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoorden in de verleden tijd, deel 3.

Slide 1 - Diapositive

Wat is de ik-vorm van het
werkwoord " verplaatsen" ?

Slide 2 - Carte mentale

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "vliegeren"?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is de ik- vorm/stam van het
werkwoord "bekladden"?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is de ik-vorm/stam van het
werkwoord "verantwoorden"?

Slide 5 - Carte mentale

Stappen
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
6. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?
4. Haal de -en van het werkwoord. 
5. Zit de laatste letter in 'T KOFSCHIP?

Slide 6 - Diapositive

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 7 - Diapositive

voeren(VT)
Indy............haar paard Spikkel.

Slide 8 - Question ouverte

bedreigen(VT)
De overvallers ............de mensen in het gebouw.

Slide 9 - Question ouverte

regelen(VT)
De jongen................voor zijn oma de boodschappen.

Slide 10 - Question ouverte

fietsen (VT)
.................jij gisteren door het dorp?

Slide 11 - Question ouverte

zweven (VT)
De luchtballonnen .......................door de lucht.

Slide 12 - Question ouverte

branden (VT)
Het huis................helemaal af.

Slide 13 - Question ouverte

sporten (VT)
Groep 7...................in de Rosmolen.

Slide 14 - Question ouverte

Welke zin is foutloos geschreven?
A
Zwoof daar een luchtballon?
B
Ik verblijdde mijn zusje met een ontbijt.
C
Hij beantwoorde de moeilijke vraag.
D
gaf jij nu zomaar 10 euro weg?

Slide 15 - Quiz

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 16 - Diapositive