Herhaling rekenen & diagnostische toets

Herhaling 5.1 & 5.2
Rekenen
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling 5.1 & 5.2
Rekenen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassenopstelling 2b2
Liam 
Kaan
Sohrab
Delailah Jeneva
Abel 
Aroon
Seyma 
Zoë
Ali
Wieke Chelsey
Sinem
Ouidad
Shamy
Docent

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
  • Rommeltijd (5 min) 
  • Samen rekenen
  • Zelf aan de slag 
  • Tijd voor jezelf

Doel: Zelfstandig de rekenstappen kunnen uitvoeren.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken stappen
  1. Gegevens
    Welke getallen staan er in de vraag?
  2. Gevraagd
    Wat moet ik uitrekenen?
  3. Berekening
    Formule &
    Opschrijven wat je in de rekenmachine invult.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formules
gemiddelde snelheid = afstand : tijd





afstand = gemiddelde snelheid × tijd





tijd = afstand : gemiddelde snelheid






NIET LEREN!


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eenheid snelheid omrekenen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reken stappen
  1. Gegevens
    Welke getallen staan er in de vraag?
  2. Gevraagd
    Wat moet ik uitrekenen?
  3. Berekening
    Formule &
    Opschrijven wat je in de rekenmachine invult.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeldsom
Carla traint voor een hardloopwedstrijd.
 Op een dag loopt ze een afstand van 42 km. Daar doet ze 3,5 uur over.

Bereken de gemiddelde snelheid van Carla.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerking
Gegevens
Afstand =                 km 
Tijd=                  h

Gevraagd

Slide 10 - Diapositive

42 km
3,5 h

Snelheid gevraagd
Uitwerking
Berekening
Gemiddelde snelheid = Afstand : Tijd

Gemiddelde snelheid =                    :                       =                         

Slide 11 - Diapositive

42 : 3,5 = 12 km/h
Aan de slag
Test je zelf 5.2

Eenheid omrekenen werkblad

Vragen meedoen vooraan

Klaar? doe iets voor jezelf.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld som
Drie astronauten worden met een raket naar de maan geschoten. De afstand die ze moeten afleggen is 388 800 kilometer. De gemiddelde snelheid van hun raket is 5400 km/h.


Hoeveel dagen zijn de astronauten onderweg?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 2 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassenopstelling 2b2
Liam 
Kaan
Sohrab
Delailah Jeneva
Abel 
Aroon
Seyma 
Zoë
Ali
Wieke Chelsey
Sinem
Ouidad
Shamy
Docent

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
  • Rommeltijd (5 min) 
  • Begrippen balspel
  • Diagnostische toets


Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippenspel
gemiddelde snelheid = afstand : tijd





afstand = gemiddelde snelheid × tijd





tijd = afstand : gemiddelde snelheid






Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippenspel
Reactie tijd
Reactie afstand
Gemiddelde snelheid
Kreukelzone
Stopafstand
Beweging met constante snelheid
Snelheidsmeter

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippenspel
Versnelde beweging
Remweg
Veiligheidsgordel
Autogordel
Val helm
Hoofdsteun
Airbag

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Begrippenspel
Vertraagde beweging
Snelheid

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diagnostische toets
H5 Afsluiting


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende keer:
Bespreken


Volgende week maandag: 
Toets

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 3

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassenopstelling 2b2
Liam 
Kaan
Sohrab
Delailah Jeneva
Abel 
Aroon
Seyma 
Zoë
Ali
Wieke Chelsey
Sinem
Ouidad
Shamy
Docent

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
  • Rommeltijd (5 min) 
  • Diagnostische toets bespreken
  • Rekenblad
  • Waar- / Niet waar 

Volgende les toets

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diagnostische toets bespreken

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rekenblad
Gegevens
Formule
Berekening
Antwoord + eenheid
timer
5:00

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen voor de toets
Waar- /niet waar vragen 
Rekenvragen 

In de Lessonup klas

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een besneeuwde weg is je remweg groter.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je weet de snelheid van een fietser en de tijd die de fietser onderweg is. Hiermee kun je de gemiddelde snelheid van de fietser uitrekenen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je appt op je fiets, is je remweg langer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je op een roltrap staat die draait, is de beweging vertraagd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je vaak moet stoppen, wordt je gemiddelde snelheid hoger.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Jan rijdt met een snelheid van 5 m/s. Isa fietst 16 km/h. Isa fietst sneller dan Jan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De snelheid van een slak zou je kunnen opschrijven met de eenheid centimeter per uur.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De reactie-afstand hangt alleen af van de snelheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand die moe is, heeft een langere remweg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens een autorit is de snelheid steeds hetzelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De gemiddelde snelheid is de helft van de grootste snelheid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De gemiddelde snelheid bereken je met de formule: snelheid = afstand × tijd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een versnelde beweging wordt de snelheid kleiner.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een valhelm beschermt je nekwervels als je wordt aangereden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De reactietijd in het verkeer is gemiddeld 1 seconde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een airbag zorgt ervoor dat je niet uit de auto vliegt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Autogordels draag je ook op de achterbank van een auto.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Met banden met diep profiel is de reactie-afstand kleiner dan met gladde banden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij een versnelde beweging leg je afstand steeds in een in een kortere tijd af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een goed materiaal voor de buitenkant van een valhelm is schuimrubber.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions