T6, BS2 bestuiving

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden
Bs 7: Verspreiden van zaden
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Thema 6:
Voortplanting bij planten en dieren
Bs 1: Bloemen
Bs 2: Bestuiving
Bs 3: Bevruchting
Bs 4: Vruchten  en zaden
Bs 7: Verspreiden van zaden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesplan
  • Leerdoelen vorige les
  •  Leerdoelen
  • Uitleg bs 2
  • Aan de slag
  • Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen vorige les
  • Je kunt de delen van een bloem benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Bekijk de afbeelding.
Welk onderdeel van een bloem is onderdeel 1?
A
Kelkbladeren
B
Kroonbladeren
C
Stamper
D
Stempel

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn de onderdelen van de bloem mannelijk of vrouwelijk?
Mannelijk
Vrouwelijk
Helmdraad
Stempel
Stijl
Stuifmeelkorrel
Meeldraad
Eicel
Stamper
Helmhokje
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel

Slide 5 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen basisstof 2
Aan het einde van de les kun je: 
  • Beschrijven wat bestuiving is
  • Kun je het verschil noemen tussen kruisbestuiving en zelfbestuiving 
  • Kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen bij het filmpje
  1. Hoe werden vroeger de tomatenplanten bestoven in de tuin?
  2. Hoe kan je zien dat een tomatenbloem bestuift is?
  3. Hoeveel weken duurt het voordat een bestoven bloem een eetrijpe tomaat is?
  4. Waarom wordt er geen insectengif meer gebruikt in de tuin?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Bestuiving
Bestuiving = Wanneer stuifmeel van een meeldraad op de stempel van een stamper terechtkomt,
heet dit bestuiving.

Nectar = zoete sap in een bloem dat insecten aantrekt.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelf- en Kruisbestuiving

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kruisbestuiving en zelfbestuiving 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Insectenbloemen
Bestuiving door insecten -> insectenbloemen

Kenmerken:
  • Maken nectar
  • Grote opvallende
    kroon-bladeren
  • Geur

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen

  • Veel stuifmeel
  • Kleine onopvallende bloemen

Hoog zodat de wind het kan vangen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Windbloemen

Slide 14 - Diapositive

Hoe ziet zo'n windbloem er dan uit. Dit is een grasbloempje. 
Gras maakt inderdaad ook bloemen aan. je staat er niet bij stil omdat zijn bloemen klein en onopvallend zijn. 
De meeldraden en stampers van windbloemen hangen vaak buiten de bloem zodat de bestuiving makkelijker gaat. 
Aan de slag
  • Wat? Maak 10 opdrachten van basisstof 2
  • Hoe? De eerste 5 minuten zelfstandig 
  • Tijd? 10 tot 15 minuten 
  • Hulp? Eerste 5 min zelfstandig, daarna buurman/vrouw of steek je vinger op
  • Klaar? Controleer al je opdrachten van basisstof 1 en 2

Huiswerk volgende les = 10 opdr. van basisstof 2
timer
5:00

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bespreken opdracht 3, basisstof 2
a. De kroonbladeren van insectenbloemen zijn meestal 
groot / klein en onopvallend / opvallend.
b. De kroonbladeren van windbloemen zijn meestal groot / klein en onopvallend /opvallend
c. insectenbloemen maken meer / minder stuifmeel dan windbloemen
d.  1. de helmknoppen hangen buiten de bloem.   Insectenbloem / windbloem
      2. De stempels steken buiten de bloem uit.       Insectenbloem / windbloem
      3. De stempels zijn klein.                                             Insectenbloem / windbloem
      4. De stempels zitten binnen de bloem.              Insectenbloem / windbloem
      5. De stempels zijn veelvormig.                               Insectenbloemen / windbloemen 
e.  1. Welke planten hebben insectenbloemen? A / B / C / D / E
     2. Welke planten hebben windbloemen? A / B / C / D / E        

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is pijl 2 kruisbestuiving of zelfbestuiving?
A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Windbloemen
Insecten-bloemen

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling
  1. Bloemen zijn organen van planten. Waar/niet waar
  2. Wat is het vrouwelijke voortplantingsorgaan van een plant?
  3. Wat is het verschil tussen het zaadbeginsel en het vruchtbeginsel?
  4. Wat is bestuiving?
  5. Noem 2 kenmerken van een insectenbloem
  6. Noem 2 kenmerken van een windbloem
  7. Leg uit wat er gebeurt bij kruisbestuiving. 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tot volgende week!
Huiswerk = 10 opdrachten basisstof 2: bestuiving

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions