Herhaling vwo 4 Th5 BS1 en BS2
1 / 13
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Geef twee voorbeelden van een abiotische factor.
Geef twee voorbeelden van een biotische factor.
Geef twee voorbeelden van een biotische factor.
Slide 2 - Question ouverte
Sleep het juiste organisatieniveau naar de plaatsen in de afbeelding
Biosfeer
Ecosysteem
Levensgemeenschap
Populatie
Individu
Slide 3 - Question de remorquage
Parasitisme is
A
Wanneer er maar 1 organisme voordeel heeft.
B
Wanneer er 1 organisme een nadeel heeft.
C
Wanneer beide organisme een voordeel hebben.
Slide 4 - Quiz
Wat is mutualisme?
A
Ene soort heeft voordeel en de ander nadeel
B
Beide soorten hebben nadeel
C
Beide soorten hebben voordeel
D
Ene soort heeft voordeel en de ander geen voordeel en nadeel
Slide 5 - Quiz
Wat is het verschil tussen commensalisme en mutualisme?
A
Bij mutualisme hebben beide soorten nadeel, bij commensalisme heeft alleen de ene soort nadeel.
B
Bij commensalisme hebben beide soorten voordeel, bij mutualisme heeft alleen de ene soort voordeel.
C
Bij mutualisme hebben beide soorten voordeel, bij commensalisme heeft alleen de ene soort voordeel.
D
Er is geen verschil tussen commensalisme en mutualisme.
Slide 6 - Quiz
Geef de langste voedselketen
Slide 7 - Question ouverte
Bekijk het voedselweb. Noem de voedselketen waarbij het meeste energie verloren gaat en verklaar.
Slide 8 - Question ouverte
Deze bacteriën horen bij de reducenten. Wat doen reducenten ook alweer?
A
organische stoffen omzetten in anorganische stoffen
B
anorganische stoffen omzetten in organische stoffen
C
planten omzetten in mineralen
D
stinkende stoffen produceren in slootjes
Slide 9 - Quiz
Producent
Consument 1ste orde
Consument 2de orde of hoger
Consument 1ste orde
Producent
Producent
Consument 2de orde of hoger
Slide 10 - Question de remorquage
Afvaleters
Consumenten
Reducenten
Slide 11 - Question de remorquage
Consumenten
producenten
reducenten
