1t2 Grieks nominativus en accusativus

Lesdoel
-Je kunt het Griekse werkwoord vervoegen (in verschillende vormen zetten)
- Je kunt de nominativus en accusativus in het Grieks herkennen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Lesdoel
-Je kunt het Griekse werkwoord vervoegen (in verschillende vormen zetten)
- Je kunt de nominativus en accusativus in het Grieks herkennen

Slide 1 - Diapositive

Sleep de woorden naar het goede geslacht
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
ἡ πέτρα 
ὁ ἄνθρωπος

οἱ ἥλιοι

τὸ πεδίον
αἱ κόραι

τὰ θηρία

Slide 2 - Question de remorquage

Te onthouden:
1) De vorming en vertaling van het lidwoord in mannelijk, vrouwelijk en onzijdig; enkelvoud en meervoud.

2) De vorming en vertaling van het zelfstandig naamwoord in mannelijk, vrouwelijk en onzijdig; enkelvoud en meervoud.

3) De vorming en vertaling van het werkwoord in de infinitivus, indicativus 3e persoon enkelvoud en meervoud

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

3e persoon ev
3e persoon mv
Infinitivus
Alle werkwoorden op -ει
Alle werkwoorden op -ουσι(ν)
Alle werkwoorden op -ειν
ἐστι
εἰσὶν

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Nominativus
Accusativus
ὁ δεσπότης
φίλος
τὴν χώραν
τοὺς ἀνθρώπους
ἡ βασίλεια
πέτρας

Slide 9 - Question de remorquage

Te onthouden:
1) De vorming en vertaling van het lidwoord in mannelijk, vrouwelijk en onzijdig; enkelvoud en meervoud.

2) De vorming en vertaling van het zelfstandig naamwoord in mannelijk, vrouwelijk en onzijdig; enkelvoud en meervoud.

3) De vorming en vertaling van het werkwoord in de infinitivus, indicativus 3e persoon enkelvoud en meervoud

Slide 10 - Diapositive

οἱ δούλοι την μαχην βλέπουσιν
A
De slaaf ziet de strijd
B
De slaven zien de strijd
C
De strijd ziet de slaaf

Slide 11 - Quiz

την Σαραν ὁ Ἰορις βλέπει
A
Sarah ziet Joris
B
Joris ziet Sarah

Slide 12 - Quiz

ἡ Νίνη την Ναθαλιαν βλέπει
A
Nine ziet Nathalie
B
Nathalie ziet Nine

Slide 13 - Quiz

τον Ἀδριανον ἡ Φαρδαυ βλέπει
A
Adriaan ziet Fardau
B
Fardau ziet Adriaan

Slide 14 - Quiz

Leg in eigen woorden uit waarom we verschillende vormen van woorden leren in het Grieks (nominativus, accusativus, het werkwoord)

Slide 15 - Question ouverte