Zelfstandige oefening: werkwoorden vervoegen

Werkwoorden vervoegen
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Werkwoorden vervoegen

Slide 1 - Diapositive

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: dansen
dans
danst
dansen

Slide 2 - Question de remorquage

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: zwemmen
zwem
zwemt
zwemmen

Slide 3 - Question de remorquage

Hoe vervoeg je een werkwoord?

Slide 4 - Carte mentale

Wat is de regel? 
Ik                       STAM: WW - EN -->           drink
jij                       STAM + T              -->           drinkt
... jij?                STAM                     -->            drink 
u                       STAM + T              -->            drinkt
hij/zij              STAM + T              -->            drinkt
wij/jullie/zij VOLLEDIGE WW -->           drinken

Slide 5 - Diapositive

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: voetballen
jij ?
voetbal
voetbalt
voetballen
voetbal

Slide 6 - Question de remorquage

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: boksen
jij ?
boks
bokst
boksen
boks

Slide 7 - Question de remorquage

Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: poetsen
jij ?
poets
poetst
poetsen
poets

Slide 8 - Question de remorquage

Werken
Ik ...
A
werk
B
werken
C
werkte
D
werkt

Slide 9 - Quiz

Wonen
Ik ...... in Overijse.
A
woon
B
woont
C
won
D
wonen

Slide 10 - Quiz

'Spreken'?
....... jij Nederlands?
A
Spreek
B
Spreekt
C
Spreken

Slide 11 - Quiz

Komen
Hij _____ uit Suriname.
A
komen
B
kom
C
komt
D
komd

Slide 12 - Quiz

komen
_____ jij vaak naar school?
A
Komt
B
kom
C
Kom
D
komen

Slide 13 - Quiz

komen
Jullie _____ op tijd in de les.
A
komen
B
komt
C
kom

Slide 14 - Quiz

komen
Wij _____ uit Afrika.
A
kom
B
komen
C
komt

Slide 15 - Quiz

'zitten'
...... jij op een stoel?
A
Zitten
B
Zitt
C
Zit
D
Ziet

Slide 16 - Quiz

Tekst
Tekst
Tekst
ENKELVOUD = 1 persoon
MEERVOUD = 2 personen of meer

ik
jij
hij/zij/u
wij
jullie
zij

Slide 17 - Question de remorquage

jij
ik
wij
jullie

zij

Slide 18 - Question de remorquage

Yusuf leest een boek.
..... leest een boek
A
hij
B
jij
C
zij
D
ik

Slide 19 - Quiz

Aisha en ik zijn op school.
...... zijn op school.
A
hij
B
ik
C
wij
D
zij

Slide 20 - Quiz

Jasmin en Shanaya zijn op school.
...... zijn op school.
A
hij
B
ik
C
wij
D
zij

Slide 21 - Quiz


1
A
Hij belt.
B
Zij belt

Slide 22 - Quiz


1
A
Hij leest.
B
Zij leest.

Slide 23 - Quiz


1
A
Zij koken
B
Wij koken

Slide 24 - Quiz

werken
Ik ...........
timer
0:45

Slide 25 - Question ouverte

lopen
Ik ...........
timer
0:45

Slide 26 - Question ouverte

Poetsen
Ik ..............
timer
0:45

Slide 27 - Question ouverte

kopen
Ik ..............
timer
0:45

Slide 28 - Question ouverte

lopen
wij ..............
timer
0:45

Slide 29 - Question ouverte

liggen
wij ..............
timer
0:45

Slide 30 - Question ouverte

kopen
jullie..............
timer
0:45

Slide 31 - Question ouverte

schrijven
Ik ..............
timer
0:45

Slide 32 - Question ouverte

Lezen
Ik ..............
timer
0:45

Slide 33 - Question ouverte

Lezen
Hij ..............
timer
0:45

Slide 34 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord
'slapen'

Slide 35 - Question ouverte

Hij 'denkt'
Wat is het hele werkwoord?

Slide 36 - Question ouverte

Wat is de stam van het werkwoord: sporten?

Slide 37 - Question ouverte

Wat is de stam van het werkwoord: vertrekken?

Slide 38 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord 'ZIJN'

Slide 39 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord zoeken.

Ik ...

Slide 40 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord dragen.

Hij ...

Slide 41 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord kopen.

Jullie ...

Slide 42 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord 'eten'
hij ....

Slide 43 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord
"afspreken" -
scheidbaar werkwoord

Slide 44 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord 'plakken'
ik ....

Slide 45 - Question ouverte

het werkwoord eten
Hij .....

Slide 46 - Question ouverte

Het werkwoord opruimen
Wij.........

Slide 47 - Question ouverte

Het werkwoord leven
Jullie.....

Slide 48 - Question ouverte

Lezen
Wij ...............
timer
0:45

Slide 49 - Question ouverte

wonen
Ik ..............
timer
0:45

Slide 50 - Question ouverte

wonen
hij ..............
timer
0:45

Slide 51 - Question ouverte

Ik snap hoe ik een werkwoord moet vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 52 - Sondage

Maak de oefeningen in je e-mail

Slide 53 - Diapositive

Wat is de stam van het werkwoord: voelen?

Slide 54 - Question ouverte