10-01 presente perfecto

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

¡Bienvenidos!

Toetsresultaat

Cijfer = percentage goed beantwoord / 10.

Onder 6 = herkansen. 

Tussen 5 - 6: flexuur niet verplicht.

Onder 5. Flexuur verplicht: maandag 4 oktober om 8.10 uur. 

Herkansing: maandag: 11 oktober (1e uur)

Tema: las personas, los estudios y el trabajo. ​

overzicht: It's learning

El presente perfecto

Aan het einde van de les weet je: 

Wanneer je de presente perfecto gebruikt

Hoe je de presente perfecto gebruikt

¿Cuándo?

Wanneer je spreekt over het verleden, maar de gebeurtenissen  een relatie met het heden hebben. 

¿Cuándo?

Als het tijdstip niet echt van belang is: 

Ben je weleens in Spanje geweest? 

¿Has estado en España alguna vez? 

He estado en España nunca / muchas veces. 

¿Presente perfecto?

1. estas vacaciones
2. En 2019

Wat is een signaalwoord van de perfecto?

1. ayer
2. en 2011
3. este siglo (eeuw)
4. las vacaciones pasadas

Wat is het hulpwerkwoord van de perfecto?

1. haber
2. tener
3. ser
4. estar

¿Cómo? 

haber	-ar	-er/ir
he
has			roto	escrito
ha	stam+ ado	stam+ ido	muerto	dicho
hemos			puesto	abierto
habéis			visto	vuelto
han

¿Cómo? 

In tegenstelling tot het Nederlands, worden in het Spaans de werkwoorden altijd bij elkaar gezet: 

Ben je weleens in Madrid geweest?

¿Has estado en Madrid alguna vez ? 

Ik ben vanmorgen vroeg opgestaan 

Esta mañana me he levantado temprano 

Welke serie zijn signaalwoorden van de presente perfecto?

1. ayer, en 2001, el mes pasado
2. Hoy, nunca, ya
3. este mes, este año, esta mañana
4. Ahora, en dos minutos, mañana

Hacer: 

Página 72: Ejercicio 30 y 31

La teoría está en la página 71

Klaar? Leren vocabulario: 

Yo - leo - un libro

vosotros - tomáis - zumo de naranja

Pablo - hace - los deberes

Comentamos ejercicio 31

1 - 7

8-14

15-21

Waar kun je het vinden in de reader

página 71 - 72