taal, thema 7, les 16

Thema 7, les 16: werkwoorden verleden tijd
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 7, les 16: werkwoorden verleden tijd

Slide 1 - Diapositive

1. Schrijf de stam van het gekleurde woord op

Slide 2 - Question ouverte

2. Schrijf de stam van het gekleurde woord op

Slide 3 - Question ouverte

3. Schrijf de stam van het gekleurde woord op

Slide 4 - Question ouverte

4. Schrijf de stam van het gekleurde woord op

Slide 5 - Question ouverte

5. Schrijf de stam van het gekleurde woord op

Slide 6 - Question ouverte

6. Schrijf de stam van het gekleurde woord op

Slide 7 - Question ouverte

1. Schrijf de stam van de persoonsvorm op en schrijf de uitgang erachter

Slide 8 - Question ouverte

2. Schrijf de stam van de persoonsvorm op en schrijf de uitgang erachter

Slide 9 - Question ouverte

3 . Schrijf de stam van de persoonsvorm op en schrijf de uitgang erachter (let op: er zijn 2 persoonsvormen)

Slide 10 - Question ouverte

4. Schrijf de stam van de persoonsvorm op en schrijf de uitgang erachter

Slide 11 - Question ouverte

5 . Schrijf de stam van de persoonsvorm op en schrijf de uitgang erachter (let op: er zijn 2 persoonsvormen)

Slide 12 - Question ouverte

6 . Schrijf de stam van de persoonsvorm op en schrijf de uitgang erachter (let op: er zijn 2 persoonsvormen)

Slide 13 - Question ouverte

2. Schrijf de persoonsvorm op in de verleden tijd (let op: er zijn 2 persoonsvormen)

Slide 14 - Question ouverte

3. Schrijf de persoonsvorm op in de verleden tijd (let op: er zijn 2 persoonsvormen)

Slide 15 - Question ouverte

4. Schrijf de persoonsvorm op in de verleden tijd

Slide 16 - Question ouverte

5. Schrijf de persoonsvorm op in de verleden tijd (let op: er zijn 2 persoonsvormen)

Slide 17 - Question ouverte

6. Schrijf de persoonsvorm op in de verleden tijd (let op: er zijn 2 persoonsvormen)

Slide 18 - Question ouverte