Herhaling lezen H3 + start H4

Deze deur bij de hoofdingang is open, maar ... daar bij de zijuitgang niet.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat
1 / 32
suivant
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Deze deur bij de hoofdingang is open, maar ... daar bij de zijuitgang niet.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 1 - Quiz

Het antwoord in het boekje klopt niet; ... hier is het juiste antwoord.
A
deze
B
die
C
dit
D
dat

Slide 2 - Quiz

Wout gaat zonder zijn moeder op vakantie. ... is wel door ... uitgezwaaid.
A
hem, haar
B
hem, zij
C
hij, haar
D
hij, zij

Slide 3 - Quiz

Ik heb ... moeder gevraagd of ze ... wil ophalen.
A
me, me
B
me, mijn
C
mijn, me
D
mijn, mijn

Slide 4 - Quiz

Noteer het meervoud van:
staaf

Slide 5 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
olie

Slide 6 - Question ouverte

Noteer het meervoud van:
idee

Slide 7 - Question ouverte

Meervouden op -en
  • Zet -en achter het woord: baard - baarden, leeuw - leeuwen
  • Soms moet je nog iets meer veranderen: mug - muggen, contactdoos - contactdozen
  • Bij een woord dat eindigt op -ee of -ie, gebruik je ook een trema: zee - zeeën, melodie - melodieën
  • Als de klemtoon niet op -ie valt, komt er alleen een -n en trema: bacterie - bacteriën, olie - oliën

Slide 8 - Diapositive

Wat is het meervoud van:
abc
A
abcs
B
abcen
C
abc's

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van:
massa
A
massas
B
massa's
C
massaas

Slide 10 - Quiz

Mijn moeder vond dat ik was ... (veranderen).
A
verandert
B
veranderd

Slide 11 - Quiz

Voordat hij de wond ... (hechten), had de dokter mij verdoofd.
A
hechte
B
hechten
C
hechtte
D
hechtten

Slide 12 - Quiz

Planning van vandaag:
- Herhalen Lezen H3
- Starten Lezen H4

Slide 13 - Diapositive

Ik weet wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Tekstverbanden geven verbanden aan tussen ....
A
teksten
B
woorden
C
woorden, zinnen
D
woorden, zinnen, alinea's

Slide 15 - Quiz

Ik ken de volgende 3 tekstverbanden:
opsomming, tegenstelling en voorbeeld (toelichting).
A
ja
B
nee
C
beetje

Slide 16 - Quiz

Bij welk tekstverband horen de signaalwoorden 'ook', 'bovendien' en 'tevens'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 17 - Quiz

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'toch'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 18 - Quiz

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'maar'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 19 - Quiz

Welk verband heeft deze zin:
Ik houd erg van muziek, bijvoorbeeld van rock.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 20 - Quiz

Aan welk signaalwoord zie je dat deze zin een voorbeeld geeft?
Ik houd erg van muziek, bijvoorbeeld van rock.

Slide 21 - Question ouverte

Lezen H4
In hoofdstuk 4 leren we nog drie nieuwe tekstverbanden met bijbehorende signaalwoorden:
1. Een tijdsvolgorde
2. Een oorzaak-gevolg
3. Een voorwaarde

Slide 22 - Diapositive

Chronologisch (tijdsvolgorde) tekstverband


Geeft de volgorde aan waarin gebeurtenissen plaatsvinden.
Bijvoorbeeld:   
Eerst gingen de leerlingen in stilte aan het werk. Daarna gingen ze zachtjes fluisteren. Ten slotte waren ze allemaal hardop aan het praten.

Slide 23 - Diapositive

Oorzaak-gevolg
Een oorzaak-gevolg verband geeft een causaal verband aan. Dat wil zeggen dat een bepaalde gebeurtenis is veroorzaakt door een andere gebeurtenis.

Signaalwoorden: daardoor, doordat, zodat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van.

Slide 24 - Diapositive

Voorwaarde
Er wordt een voorwaarde gesteld: er is dus iets dat eerst moet gebeuren, voordat iets anders gebeurt.
Signaalwoorden: als ... (dan), indien, mits, tenzij.

Als Jasper anders en beter gaat leren, dan gaat hij dit jaar nog over.

Slide 25 - Diapositive

Welk tekstverband zie je hier?
Pinkpop weet regelmatig grote headliners te strikken. Daardoor zijn de tickets vaak snel uitverkocht.
A
Tegenstelling
B
Oorzakelijk-gevolg
C
Voorbeeld
D
Voorwaarde

Slide 26 - Quiz

Aan welk signaalwoord zie je dat het een oorzakelijk verband is?
Pinkpop weet regelmatig grote headliners te strikken. Daardoor zijn de tickets vaak snel uitverkocht.

Slide 27 - Question ouverte

Welk tekstverband zie je hier?
Als je zeker wilt zijn van Pinkpoptickets, dan moet je op tijd opstaan.
A
Opsomming
B
Tijdsvolgorde
C
Voorwaarde
D
Tegenstelling

Slide 28 - Quiz

Aan welke signaalwoorden zie je dat dit een voorwaardelijk verband is?
Als je zeker wilt zijn van Pinkpoptickets, dan moet je op tijd opstaan.

Slide 29 - Question ouverte

Welk tekstverband zie je hier?
In het festivalseizoen komt eerst Paaspop, daarna Pinkpop en ten slotte Lowlands.
A
Tijdsvolgorde
B
Opsomming
C
Oorzaak-gevolg
D
Voorwaarde

Slide 30 - Quiz

Aan welke signaalwoorden zie je dat het een tijdsvolgorde is?
In het festivalseizoen komt eerst Paaspop, daarna Pinkpop en ten slotte Lowlands.

Slide 31 - Question ouverte

Aan de slag!
Opdracht 1 maken we klassikaal.

Als er dan nog tijd is, mag je kiezen of je opdr. 2 mee klassikaal maakt of liever zelfstandig werkt.

Huiswerk voor vrijdag: opdr. 1 en 2 van blz. 91 en 92

Slide 32 - Diapositive