H3 Corresponderen 3.1 Informeel en formeel taalgebruik

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Informeel en formeel taalgebruik

Hoofdstuk 3

Corresponderen

Paragraaf

3.1 informeel en formeel taalgebruik

Onderwerp

Je taal afstemmen op je schrijfdoel en leespubliek.

Leerdoel

- Je kunt jouw taal afstemmen op je schrijfdoel

- Je kunt jouw taal afstemmen op jouw leespubliek.

Taalgebruik: informele taal

In persoonlijke berichten, zoals appjes en e-mails, vertel je vrienden of bekenden over je eigen ervaringen, meningen of gevoelens. Gebruikt dan informele taal. Hierbij gebruik je ongeveer dezelfde woorden als wanneer je praat.

Waar denk je aan bij het woord 'formele taal'? 

Waar denk je aan bij het woord 'informele taal'? 

Taalgebruik: formele taal

In zakelijke teksten pas je de woordkeuze aan: je gebruikt formele taal. Je zegt alles wat netter en je spreekt de ander bijv. aan met u. Dat doe je meestal ook in e-mails of brieven aan mensen die ouder of hoger geplaatst zijn dan jij, als teken van respect. 

Taalgebruik: formele taal

Formele taal:

- duidelijk: de lezer kan de tekst in één keer begrijpen

- kort en bondig: de tekst bevat geen overbodige informatie

- beleefd: de tekst toont respect voor de lezer, vooral door de woordkeus

- foutloos: de tekst bevat geen fouten in spelling, leestekens of zinsbouw

- Eerste zin: begin je tekst nooit met 'ik'. Dat hoort niet

Taalgebruik: niet doen

Vermijd populair taalgebruik, Emoji's en woorden als chill, gezellig, gaaf, vet.... zijn niet gepast in zakelijke teksten.

Formele taal

Informele taal

Zakelijk

Persoonlijk

Formeel taalgebruik is de taal op een nette manier gebruiken.

Waar

Niet waar

Wanneer gebruik je formele taal?

1. Als je een berichtje stuurt aan een vriend(in) of je ouders
2. Als je een berichtje stuurt aan iemand die je niet persoonlijk kent

Bij welk van deze vier als jouw leespubliek gebruik je
'formele taal'?

1. een docent
2. je ouders
3. je klasgenoot
4. een oude mevrouw of meneer

In een zakelijke brief gebruik je formele taal.

1. waar
2. niet waar

Wat hoort niet bij formele taal.

1. duidelijk taalgebruik
2. beleefd taalgebruik
3. zakelijk taalgebruik
4. incorrect taalgebruik

Wat zijn kenmerken van formele taal?

1. • spreek de ander aan met jij; • gebruik moeilijke woorden; • schrijf in hele zinnen; • gebruik spreektaal.
2. • spreek de ander aan met u; • gebruik nette woorden; • schrijf in hele zinnen; • gebruik niet te veel spreektaal.
3. • spreek de ander aan met u; • gebruik straattaal; • schrijf korte zinnen; • gebruik niet te veel spreektaal.

Een zakelijke blog moet in formele taal geschreven worden.

1. ja, het moet net zo zakelijk zijn als in een rapport
2. nee, het moet spreektaal zijn
3. het moet makkelijk lezen, maar toch voor iedereen acceptabel zijn

Formele taal gebruik je bij ....

1. persoonlijke e-mails
2. zakelijke e-mails

Gebruik je bij 'ouderen' als jouw leespubliek
informele of formele taal?

1. informeel
2. formeel

Formele taal is hetzelfde als officieel taalgebruik?

1. niet waar
2. waar

Gebruik je bij 'kinderen' als jouw leespubliek
informele of formele taal?

1. informeel
2. formeel

Welke aanhef staat in de formele taal?

1. Geachte heer/mevrouw,
2. Hallo,
3. Beste Maria,
4. Hey meneer Jansen,

Je gebruikt formele taal wanneer je ...

1. .... een klant een e-mail stuurt
2. ... met je vrienden appt
3. ... in het voetbalkrantje schrijft
4. ... met je docent e-mailt

Formele taal is:

1. Onbeleefd
2. Zakelijk
3. Iemand aanschrijven met 'je'
4. Met populaire woorden als 'chill' of 'relaxed' formuleert

In een zakelijke e-mail gebruik je formele taal.

1. Waar.
2. Niet waar.

Formele taal is taal die je dagelijks gebruikt

1. juist
2. onjuist

Wanneer gebruik je informele taal?

1. Als je een berichtje stuurt aan een vriend(in) of je ouders
2. Als je een berichtje stuurt aan iemand die je niet persoonlijk kent

Als je informele taal gebruikt, ken je de persoon?

1. niet
2. een beetje
3. wel
4. helemaal niet

Informele taal gebruik je bij....

1. persoonlijke e-mails
2. zakelijke e-mails

Wat hoort bij informele taal?

1. Het gebruik van het woord 'je'
2. Het gebruik van het woord 'u'

Informele taal is:

1. Zakelijk
2. Beleefd
3. Spreektaal
4. Zonder woorden

Leren voor het instellingsexamen

- Je kunt jouw taal afstemmen op je schrijfdoel.

- Je kunt jouw taal afstemmen op jouw leespubliek. 

Maken

Blz. 119-121, opdracht 1-2-3 + examenopdracht

Digitaal: opdracht 1-2-3 + examenopdracht + extra opdrachten 1 en 2

Rustig werktempo? Maak dan opdracht 1-2-3 + examenopdracht