Repetir Hay, Estar, Ser

Buenos días
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Buenos días

Slide 1 - Diapositive

Reglas
  • Camara: Aan
  • Stilte : Microfoon uit
  • Aanwezig = ook meedoen met de les, vragen beantwoorden 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Hoy
Herhaling 
hay/ser/estar

Slide 4 - Diapositive

Objetivos
Repasar y  practicar con los verbos hay/ser/estar

Slide 5 - Diapositive

¿Qué necesitamos?
  • Su presencia
  • Mucha energia

Slide 6 - Diapositive

herhalen hay, ser estar

Slide 7 - Diapositive

hay, ser en estar
HAY betekent: er is, er zijn
SER en ESTAR betekenen: zijn
Hoe weet je nu wat je moet gebruiken?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive




yo (ik)
tú (jij)
él, ella, usted (hij, zij, u)

nosotros, nosotras (wij)
vosotros, vosotras (jullie)
ellos, ellas,ustedes (zij)
SER (zijn)
persoonsvormen

soy (ik ben)
eres (jij bent)
es (hij, zij is/ u bent)(ev)

somos (wij zijn)
sois (jullie zijn)
son ( zij zijn, u bent) (mv)
vervoeging

Slide 10 - Diapositive

Het onregelmatige werkwoord estar (=zijn)

yo
él/ella/usted
nosotros/as
vosotros/as
ellos/ellas/ustedes
onregelmatige werkwoorden wijken af van de regels. 

estoy
estás
está
estamos
estáis
están

Slide 11 - Diapositive

SER
  • naam: Soy José.
  • Afkomst: Somos de Holanda.
  • nationaliteit: Es español.
  • beroep: Mi padre es profesor.
ESTAR
  • Om aan te geven waar iets zich bevindt. In het Nederlands: het ligt/het staat...
  1. Los libros están en la mesa.
  2. Madrid está en España.

Slide 12 - Diapositive

Verschil Hay, ser en estar

Slide 13 - Diapositive

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Carte mentale

Slide 15 - Diapositive