Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Diapositive
In deze les:
Zelfstandig maken: de toets hoofdstuk 4, Zakelijk lezen (4.7 B)
Afspraken: - Je verandert niet van tabblad of van venster op je iPad. Dit kan de docent zien. - Je leest goed de opdrachten en de teksten.
- Je geeft altijd antwoord. Ik wil geen vraagtekens zien. - De toets moet deze les af zijn. - Heb je een vraag? Stel 'm in de chat. - Als je klaar bent, kom je terug in Meet. Je mag daar ook in blijven. Klaar? Dan maak je 4.6 C en D af.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Hoofdstuk 4: Zakelijk lezen
Slide 4 - Diapositive
4.1 Tekstdoelen
Slide 5 - Diapositive
Tekstdoelen uit leerjaar 1
Slide 6 - Diapositive
Nieuwe tekstdoelen
Slide 7 - Diapositive
4.2 Functies van de inleiding
Slide 8 - Diapositive
Functies van de inleiding van een tekst
De volgende functies van de inleiding zijn mogelijk:
voorbeeld en vraag
aanleiding noemen
onderwerp noemen
Slide 9 - Diapositive
Voorbeeld en vraag
Slide 10 - Diapositive
Aanleiding noemen
Slide 11 - Diapositive
Het onderwerp noemen
Slide 12 - Diapositive
4.3 Verwijswoorden
Slide 13 - Diapositive
Wat zijn verwijswoorden?
Verwijswoorden verwijzen naar één of meerdere woorden in dezelfde zin, de zin ervoor of erna. Zo worden niet steeds dezelfde woorden herhaald en wordt de tekst makkelijker leesbaar.
Slide 14 - Diapositive
voorbeelden van verwijswoorden
Slide 15 - Diapositive
voorbeelden van verwijswoorden
Slide 16 - Diapositive
Verwijswoorden opgesplitst
Meestal is een verwijswoord één woord, bijvoorbeeld hier, daar, hij of dit. Maar soms zijn het samengestelde woorden die uit elkaar staan.
Voorbeelden hiervan zijn: daar...mee, hier...over en er...in: