Les 4.1 Engels moh-fl-th1

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

Past simple - Verleden tijd

PAST SIMPLE

In het verleden gebeurd en nu AFGESLOTEN.

Er staat WEL in de zin wanneer iets gebeurd is.

ww + -ed

of 2e rijtje onregelmatige werkwoorden

Rule of Use
Past simple
(He visited his mom last night)

1. Iets wat is afgerond
2. Iets wat in het verleden begon en nog aan de gang is
3. Iets wat nog moet gebeuren
4. Iets wat gebeurt op dit moment

Rule of Form
Past simple
(I went to the shop last night)

1. had+ vtd
2. Have/has + vtd
3. ww+ed/2e rij oww
4. ww+ing

PAST SIMPLE

I fell off my bike yesterday.

He was a singer, now he is a teacher.

They walked in the forest last weekend.

Present perfect

PRESENT PERFECT

In het verleden begonnen, nu nog steeds.

Ervaringen tot nu toe.

Nu nog effect of resultaat ervan.

Er staat NIET in de zin wanneer iets gebeurd is.

have/has + voltooid deelwoord

of have/has + 3e rijtje onregelmatige werkwoorden

Past simple - Verleden tijd

Present Perfect - onvoltooid verleden tijd

have / has + ww + -ed

Have / has + onregelmatig werkwoord (3e rijtje)

PRESENT PERFECT

I have become a teacher in 2008. (nu nog)

He has been to London once. (ervaring)

He has cleaned his car, it is shiny! (nu nog resultaat).

Rule of Form
Present Perfect
(I have been a teacher for 12 years now)

1. had+ vtd
2. Have/has + vtd/3e rij oww
3. ww+ed/2e rij oww
4. ww+ing

I ... worked at Reggesteyn for 1 year now

1. have
2. has

He ... been a teacher for 20 years.

1. have
2. has

They ... worked for twelve hours and are very tired now.

1. have
2. has

Rule of Use
Present Perfect
(he has been a student here since 2019)

1. Iets wat is afgerond
2. Iets wat in het verleden begon en nog aan de gang is
3. Iets wat nog moet gebeuren
4. Iets wat gebeurt op dit moment