G2 Begrippen hoofdbewerkingen herhalen bijsprong
1 / 16
La durée de la leçon est: 5 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Geef de correcte naam voor het zwarte getal.
16 - 6 = 10
A
een term
B
het verschil
C
een factor
D
de aftrekking
Slide 2 - Quiz
Geef de correcte naam voor het zwarte getal.
6 . 3 = 18
A
de som
B
het product
C
het verschil
D
het quotiënt
Slide 3 - Quiz
Hoe noem je deze bewerking?
10 . 30 = 300
A
de optelling
B
de vermenigvuldiging
C
de aftrekking
D
de deling
Slide 4 - Quiz
Geef de correcte naam voor het zwarte getal.
6 - 4 = 2
A
de som
B
het product
C
het verschil
D
het quotiënt
Slide 5 - Quiz
Reken uit
Het verschil van 150 en 3 is
Slide 6 - Question ouverte
Geef de correcte naam voor het zwarte getal.
21 : 7 = 3
A
de som
B
het product
C
het verschil
D
het quotiënt
Slide 7 - Quiz
Hoe noem je deze bewerking?
100 : 20 = 5
A
de optelling
B
de vermenigvuldiging
C
de aftrekking
D
de deling
Slide 8 - Quiz
Reken uit
Het product van 20 en 4 is
Slide 9 - Question ouverte
Reken uit
Het quotiënt van 12 en 4 is
Slide 10 - Question ouverte
Geef de correcte naam voor het zwarte getal.
7+4 = 11
A
de som
B
het product
C
het verschil
D
het quotiënt
Slide 11 - Quiz
Hoe noem je deze bewerking?
26 +15 = 41
A
de optelling
B
de vermenigvuldiging
C
de aftrekking
D
de deling
Slide 12 - Quiz
Reken uit
De som van 30 en 6 is
Slide 13 - Question ouverte
Hoe noem je deze bewerking?
26 - 15 = 11
A
de optelling
B
de vermenigvuldiging
C
de aftrekking
D
de deling
Slide 14 - Quiz
Geef de correcte naam voor het zwarte getal.
10+4 = 15
A
de som
B
een term
C
de optelling
D
een factor
Slide 15 - Quiz
Vul in
Het dubbele van de som van 10 en 4 is
