Lezen kijken luisteren 1.5: drogredeneringen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Deze les

Lezen, luisteren, kijken 1.5

• Feiten, meningen en argumenten
  
  
• Argumenten beoordelen
  

Er zijn twee soorten argumenten

1. Objectieve argumenten
   Feitelijke uitspraken, controleerbaar en daarmee waar of niet waar.
   >>> Feiten / onderzoek / wetenschap /  algemene normen en waarden.
   
   
2. Subjectieve argumenten
   niet-feitelijke uitspraken die in meer of mindere mate aannemelijk zijn. 
   >>> vermoedens, persoonlijke waardeoordelen, geloofsovertuiging

Je kunt beter geen vlees eten, want…

Objectief / feitelijk

Subjectief / gevoelsmatig

het is zielig voor de dieren.

De veehouderij draagt wereldwijd voor 18% bij aan de uitstoot van broeikasgassen.

Je laat zien dat je een intelligent mens bent met compassie voor de wereld om je heen.

Vleesvervangers smaken net zo lekker.

Voor elke kilo vlees heeft het dier wel 2-7 kilo voer gegeten. We kunnen veel meer mensen voeden als we direct het graan en de soja eten.

Redeneringen & drogredenen

Standpunt + argumenten samen vormen een redenering

Drogredenen = redeneringen of argumenten die juist lijken, maar dat niet zijn

 

Drogredenen (1)

Drogredenen (2)

Ik vind kattenfilmpjes op Instagram leuk, want ze maken me aan het lachen.

1. Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
2. Cirkelredenering
3. Bespelen van het publiek
4. Persoonlijke aanval

Rapper Ronnie Flex vindt ook dat mensen zich beter moeten beschermen tegen phishing en andere vormen van cybercrime.

1. Cirkelredenering
2. Onjuist beroep op autoriteit
3. Generalisatie / anekdotisch bewijs
4. Persoonlijke aanval

Als Schiphol niet mag groeien, dan kunnen we het net zo goed sluiten.

1. Vals dilemma
2. Onjuist beroep op autoriteit
3. Generalisatie / anekdotisch bewijs
4. Persoonlijke aanval

Nederlands is het leukste schoolvak dat er bestaat. Dat vindt namelijk ieder weldenkend mens.

1. Cirkelredenering
2. Onjuist beroep op autoriteit
3. Generalisatie / anekdotisch bewijs
4. Bespelen van het publiek

Opdrachten / huiswerk

Lezen, luisteren, kijken
1.5 - Feit, mening en argument
Maak opdracht 1 t/m 4 af

1.6 - Aantekeningen maken en samenvatten
Maak opdracht 1 t/m 4 af