Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
2. Waarom doet de overheid zo veel?
Slide 1 - Diapositive
Hoe heet de man die kinderarbeid in NL afschafte?
A
Van Dijk
B
Van Houten
C
Van der Gijp
D
Van der Voort
Slide 2 - Quiz
Kinderwetje van Van Houten (1874)
Moest een einde maken aan kinderarbeid. Velen vonden dat de overheid zich niet met de opvoeding moest bemoeien.
Slide 3 - Diapositive
Abraham de Swaan
- verzorgingsstaat is er niet om problemen op te lossen maar om de slv te beschermen
- uitkeringen zijn er niet voor de armen maar moeten er voor zorgen dat anderen geen last krijgen van hun armoede.
Slide 4 - Diapositive
Externe effecten (De Swaan)
De effecten, van bijv. jouw ziekte, op anderen. Sinds de industrialisering sterk toegenomen omdat je van meer mensen afhankelijk bent.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Dilemma van de Collectieve Actie
Laat zien dat samenwerking om problemen op te lossen belemmerd kan worden door de angst dat anderen daarvan profiteren zonder daar zelf aan mee te werken.
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
Hoe heette de grote voorloper van de NL'se arbeiderspartij PvdA?
A
SDAP
B
NSDAP
C
KVP
D
KRP
Slide 9 - Quiz
Arbeidersbeweging
Door de industrialisering ontstond de arbeidersklasse. Deze arbeiders werkten onder slechte omstandigheden en eiste dat de overheid hier iets aan deed.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Verheffen
Het verzoek van de 'gegoede burgerij' aan de overheid om de arbeidersklasse meer fatsoensnormen bij te brengen.
Slide 12 - Diapositive
John Maynard Keynes
Bij een economische crisis moet de overheid de economie juist stimuleren ipv aan de marktwerking overlaten. Uitkeringen passen ook in de visie van Keynes.
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Vidéo
Functies verzorgingsstaat
1) Verzorgen (hulp bieden aan zie die het niet (meer) kunnen)
2) Verzekeren (van een (minimum) inkomen)
3) Verheffen (kans krijgen om je te ontplooien)
4) Verbinden (het gevoel van onderlinge verbondenheid --> sociale cohesie)