Deze bestaat altijd uit 2 protonen en 2 neutronen.
Als een alfa deeltje wegschiet uit de kern mist het oude atoom dus twee protonen. Er ontstaat een nieuw atoom het nieuwe atoomnummer is dan -2.
Voorbeeld: Je hebt Uranium 238 met 92 protonen in de kern, dit veranderd naar thorium 234 met 90 protonen
92 protonen - 2 protonen = 90 protonen
Slide 5 - Diapositive
Bèta straling
Ontstaat uit een neutron
die zich opsplitst in een
elektron en een proton.
Een bètadeeltje ontstaat vaak bij een teveel aan neutronen. Een neutron splits zichzelf dan in een proton en een elektron. Het elektron wordt uit de kern geschoten. In de kern is dan 1 extra proton ontstaan. Dus veranderd de stof.
Slide 6 - Diapositive
Stralingsdeeltjes
Slide 7 - Diapositive
§ 3.3 Atoomkernen en straling
Leerdoel:
Je kan het verschil uitleggen tussen bèta -min en bèta -plus verval. Je kan de formule E=mc^2 gebruiken.
Slide 8 - Diapositive
Bèta-plus en Bèta-min verval
Een isotoop kan een te kort of juist een overschot hebben aan neutronen.
Bèta-min verval: overschot aan neutronen
Bèta-plus verval: tekort aan neutronen
Slide 9 - Diapositive
Bèta-min verval
Slide 10 - Diapositive
Bèta-plus verval
Slide 11 - Diapositive
Bèta-plus en Bèta-min verval
In Isotoop kan een te kort of
juist een overschot hebben
aan neutronen
Slide 12 - Diapositive
notatie van deeltjes
Slide 13 - Diapositive
vervalvergelijkingen
voor een vervalvergelijking geldt massabehoud en ladingbehoud:
de som van massagetallen en atoomnummers links en rechts van de pijl zijn gelijk
Slide 14 - Diapositive
Isotopenkaart
Welk type verval past bij verschillende isotopen?
Slide 15 - Diapositive
maak deze opdrachten,
overleggen mag als het niet lukt
timer
5:00
Slide 16 - Diapositive
Maak een foto van je gemaakte reactievergelijkingen
Slide 17 - Question ouverte
energie bij kernreacties
Bij het verval wordt een beetje massa omgezet in de energie
Met deze formule kun je berekenen hoeveel energie er vrjkomt
E = Energie in joule (J)
m = massa in kg
c = de lichtsnelheid ( m/s) voorbeeld: opdracht 76