VSO les 5 biodiversiteit

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
profiel groenMiddelbare school

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Fruittelers maken gebruik van insecten voor het
A
bestrijden van de fruitmot
B
bestuiven van de bloemen
C
opruimen van dode bladeren
D
voeden van de boom

Slide 3 - Quiz

Om de bomen te bestuiven maken telers gebruik van
A
bijen
B
fruitmotten
C
mieren
D
wespen

Slide 4 - Quiz

De bloesem bloeit ... dagen
A
1-5
B
2-10
C
5-10

Slide 5 - Quiz

planten

kleine vogels
rupsen
roofvogels

Slide 6 - Question de remorquage

De variatie in planten en dieren die met elkaar te maken hebben, noem je....
A
balans
B
biodiversiteit
C
samenhang

Slide 7 - Quiz

Een muis eet bessen en zaden. Een sperwer(roofvogel) vang de muis. Dat is een voorbeeld van .... tussen dier en plant
A
balans
B
biodiversiteit
C
samenhang

Slide 8 - Quiz

Planten en dieren die elkaar nodig hebben in een voedselkringloop, zijn onderdeel van
A
balans
B
biodiversiteit
C
ecosysteem

Slide 9 - Quiz

Als er veel verschillende soorten planten en dieren in een gebied zijn, is de biodiversiteit
A
in balans
B
groot
C
klein
D
in samenhang

Slide 10 - Quiz

Bij een grote diversiteit aan planten en dieren, blijft de natuur makkelijk in
A
balans
B
biodiversiteit
C
samenhang

Slide 11 - Quiz

Als de biodiversiteit ........... is, is de kans groot dat het evenwicht in de natuur verstoord wordt.
A
in balans
B
groot
C
klein
D
in samenhang

Slide 12 - Quiz

waar
niet 
waar
de biodiversiteit zegt hoeveel verschillende soorten dieren, planten en micro-organismen in een bepaald gebied leven.
bij een grote biodiversiteit zijn er meer planten in een gebied dan dieren
in een klein gebeid is de biodiversiteit altijd kleiner dan in een groot gebied
binnen een ecosysteem hebben planten en dieren elkaar nodig om te leven
als het aantal plantensoorten in een stedelijke omgeving stijgt, daalt de biodiversiteit
inheemse planten trekken meer dieren aan dan planten die niet van oorsprong uit het gebied komen

Slide 13 - Question de remorquage

Een insectenhotel is bedoeld om insecten...
A
te kunnen bestrijden
B
een schuilplek te geven
C
als voedsel te gebruiken
D
uit de tuin weg te houden

Slide 14 - Quiz

waar
niet 
waar
planten waar vlinders hun eitjes op leggen, zijn waardplanten.
egels houden van een nette en opgeruimde tuin met een groot terras
door waardplanten te gebruiken, houd je ongewenste insecten uit de tuin
vogels eten in de herfst graag bessen en zaden van inheemse planten

Slide 15 - Question de remorquage

Als je duurzame materialen uitkiest, vergelijk je materialen op:
de afmeting
JA
NEE

Slide 16 - Sondage

Als je duurzame materialen uitkiest, vergelijk je materialen op:
de manier waarop ze gemaakt en vervoerd worden
JA
NEE

Slide 17 - Sondage

Als je duurzame materialen uitkiest, vergelijk je materialen op:
de mogelijkheid tot recycling of hergebruik
JA
NEE

Slide 18 - Sondage

Als je duurzame materialen uitkiest, vergelijk je materialen op:
de prijs waarvoor ze gemaakt worden
JA
NEE

Slide 19 - Sondage

Als je duurzame materialen uitkiest, vergelijk je materialen op:
de levensduur
JA
NEE

Slide 20 - Sondage

waar
niet 
waar
de parelmoervlinder legt eitjes op viooltjes
de kleine vuurvlinder haalt nectar uit zuring
zowel de snuitvlinder als de dagpauwoog leggen hun eietjes op brandnetels
de rupsen van het boomblouwtje eten van de klimop

Slide 21 - Question de remorquage

Geef vier tips om deze tuin duurzamer te maken.

Slide 22 - Question ouverte

Dit is een...
A
duizendpoot
B
regenworm
C
rups
D
slak

Slide 23 - Quiz

Dit dier eet ..... planten
A
wel
B
geen

Slide 24 - Quiz

Je kunt het dier gebruiken om slakken en wormen te
A
bestrijden
B
lokken
C
vangen
D
voeren

Slide 25 - Quiz

Dit is een voorbeeld van ..... bestrijding
A
biologische
B
chemische

Slide 26 - Quiz

Einde van de les
Je hebt nu de theorievragen van 
hoofdstuk 3 
les 1 en 2 
gemaakt.

Slide 27 - Diapositive