Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Spelling
Tussenletters in samenstellingen
Slide 1 - Diapositive
Leerdoel
Je weet welke regels je moet toepassen bij tussenletters in samenstellingen.
Slide 2 - Diapositive
Maak nieuwe woorden: 1: fiets, deur, slag, lees, schoenen, eiken 2: plank, doos, boom, klink, bel
Slide 3 - Question ouverte
Samenstelling
Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling: school + boek = schoolboek.
Slide 4 - Diapositive
Wanneer komt er een -(e)n-?
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je -en- tussen de woorden. Boekenbon Paardenstal Tomatensoep
Slide 5 - Diapositive
Is het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord?
nee?
ja?
schrijf -e
platteland
huilebalk
heeft het eerste deel een mv op -s?
nee?
schrijf -en:
lampenkap
koekenpan
ja?
schrijf -e
gedachtegang
aspergesoep
Slide 6 - Diapositive
Wanneer geen extra -n? 1/2
Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft. Gerstebier
Als het eerste deel van de samenstelling ook een meervoud op -s heeft. Groentewinkel
Het eerste deel van de samenstelling verwijst naar iets waar er maar één van is. Maneschijn
Slide 7 - Diapositive
Wanneer geen extra -n? 2/2
Als het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is. Armelui
Het eerste deel een bijvoeglijk naamwoord versterkt. Beresterk
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Vidéo
Wanneer moet je een -s toevoegen?
Als je in een samenstelling een -s- hoort, dan schrijf je die ook.
Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang dan het tweede deel door een ander woord dat niet met een s-klank begint. Oorlogsschip - oorlogsbuit Hoofdstraat - hoofddoek
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
peer+sap
A
peersap
B
perensap
C
peresap
Slide 12 - Quiz
Perensap
Het eerste deel van een samenstelling is een zelfstandig naamwoord en heeft alleen een meervoud op -en.
(peren)
Slide 13 - Diapositive
hebben+ding
A
hebbeding
B
hebbending
C
hebding
Slide 14 - Quiz
hebbeding
Het eerste deel van een samenstelling is heeft geen meervoud.
(hebben)
Slide 15 - Diapositive
arm+lui
A
armelui
B
armenlui
C
armlui
Slide 16 - Quiz
armelui
Het eerste deel van een samenstelling heeft geen meervoud.
Slide 17 - Diapositive
zon+stelsel
A
zonnestelsel
B
zonnenstelsel
C
zonstelsel
Slide 18 - Quiz
zonnestelsel
Het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is.
Slide 19 - Diapositive
station+plein
A
stationplein
B
stationsplein
Slide 20 - Quiz
stationsplein
Als je in een samenstelling een s-klank hoort, dan schrijf je die ook.
Slide 21 - Diapositive
mening+verschil
A
meningverschil
B
meningsverschil
Slide 22 - Quiz
meningsverschil
Als je in een samenstelling een s-klank hoort, dan schrijd je die ook.
Slide 23 - Diapositive
zaak+man
A
zaakman
B
zakeman
C
zakenman
Slide 24 - Quiz
zakenman
Het eerste deel van een samenstelling is een zelfstandig naamwoord en heeft alleen een meervoud op -en.
(zaken)
Slide 25 - Diapositive
kat+bak
A
katbak
B
kattebak
C
kattenbak
D
kattensbak
Slide 26 - Quiz
kattenbak
Het eerste deel van een samenstelling is een zelfstandig naamwoord en heeft alleen een meervoud op -en.