MET Module 5 H1

COM module 5 
Module 5: Gezondheid en gedragsverandering
Hoofdstuk 1: Gedragsverandering
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
MuziekMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

COM module 5 
Module 5: Gezondheid en gedragsverandering
Hoofdstuk 1: Gedragsverandering

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 1

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesinhoud
- Instructie H1: paragraaf 1.1 en deel 1.2
- Opdracht
- Zelfstandig werken


Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen module 5; H1
  • Je weet wat gedragsverandering inhoudt.
  • Je kunt uitleggen welke uitgangspunten van belang zijn voor gedragsverandering bij de cliënt.
  • Je kunt uitleggen hoe je de cliënt op basis van de gedragsstijlen kunt stimuleren om gezonder te gaan leven.
  • Je kunt toelichten welke invloed de omgeving en jouw gedrag hebben op de cliënt en hoe je de kernkwadranten hierbij kunt gebruiken.
  • Je kunt uitleggen welk gedrag je ziet bij de cliënt met een intrinsieke of extrinsieke motivatie tot gedragsverandering.
  • Je kunt uitleggen hoe je met communicatie het gedrag van de cliënt kunt beïnvloeden.










Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedrag
= alles wat we doen











Drie soorten gedrag:
  1. gedrag dat je eenmalig of zelden vertoont, zoals het kopen van een huis;
  2. gedrag dat je regelmatig vertoont, zoals het twee keer per jaar opruimen van de zolder;
  3. gedrag dat je vrijwel dagelijks vertoont, zoals de manier waarop je luistert of de manier waarop je reageert op e-mails (gewoontegedrag).


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedragsverandering
= het veranderen van gedrag dat je kunt zien of merken.



Gedragsverandering richt zich met name op gewoontegedrag, dit gedrag is echter ook het meest lastig om te veranderen.

Aspecten die bepalend zijn voor de kans van slagen van een gedragsverandering:
  • de motivatie voor gedragsverandering;
  • de omgeving;
  • de complexiteit van het nieuwe gedrag.



Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedragsverandering
Je gedrag kunnen veranderen is erg belangrijk. Mensen zijn in staat om te overleven, omdat zij hun gedrag aan de omstandigheden kunnen aanpassen.

Wens om te veranderen komt vaak voort uit een situatie van onvrede of angst, iemand wil dat iets stopt of anders gaat --> de 'pijn' 




Iemand kan echter pas veranderen zodra er ook geloof is dat er daadwerkelijk een gedragsverandering plaats kan vinden --> het perspectief

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zou het moeilijk zijn om gedrag te veranderen?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedragsverandering
Waarom is gedragsverandering zo moeilijk?

  • Mensen hebben een voorkeur voor gemak en automatisch gedrag.
  • Mensen maken te weinig gebruik van verandertechnieken.
  • Motivatie alleen is niet genoeg.
  • De omgeving verandert niet mee.
  • Mensen hebben een hekel aan pijn, ongemak en verlies.




Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedragsverandering
De belangrijkste uitgangspunten voor gedragsverandering zijn:

  • Heeft de cliënt een steunende omgeving? Zo nee, hoe kun je deze creëren?
  • Is de cliënt gemotiveerd om het gewenste gedrag te vertonen? Zo nee, hoe kun je dit stimuleren?
  • Heeft de cliënt voldoende vaardigheden om het nieuwe gedrag in te zetten? Zo nee, welke vaardigheden moet de cliënt nog aanleren?
  • Is de cliënt fysiek en psychisch in staat om de gedragsverandering door te voeren? Zo nee, zorg voor stabilisatie en versterking op dit vlak.







Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Beschrijf 2 situaties waarbij jijzelf gedrag wilde (of moest) veranderen. Beschrijf bij beide situaties of je je gedrag ook echt veranderd hebt, een beetje veranderd hebt of uiteindelijk niet veranderd hebt.

Beschrijf bij de situaties welke steun jij van je omgeving hebt gekregen om je gedrag te kunnen veranderen. Beschrijf ook welke negatieve invloed jouw omgeving eventueel had op je te behalen gedragsdoel.

Klaar? In tweetallen bespreken, straks enkele situaties klassikaal bespreken.







Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 12 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
2. Licentie 'Methodiek en gedragsbevordering'
Module 5 'Gezondheid en gedragsverandering'

Hoofdstuk 1 opdr. 1 t/m 5

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Les 2

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesinhoud
- Terugblik vorige les
- Instructie paragraaf 1.2 + 1.3
- Zelfstandig werken

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen module 5; H1
  • Je weet wat gedragsverandering inhoudt.
  • Je kunt uitleggen welke uitgangspunten van belang zijn voor gedragsverandering bij de cliënt.
  • Je kunt uitleggen hoe je de cliënt op basis van de gedragsstijlen kunt stimuleren om gezonder te gaan leven.
  • Je kunt toelichten welke invloed de omgeving en jouw gedrag hebben op de cliënt en hoe je de kernkwadranten hierbij kunt gebruiken.
  • Je kunt uitleggen welk gedrag je ziet bij de cliënt met een intrinsieke of extrinsieke motivatie tot gedragsverandering.
  • Je kunt uitleggen hoe je met communicatie het gedrag van de cliënt kunt beïnvloeden.










Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit wat gewoontegedrag is

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke 3 aspecten zijn belangrijk als een gedragsverandering wil slagen?

Slide 18 - Question ouverte

Motivatie, omgeving, complexiteit
Gedragsverandering
Verschillende methodieken om cliënten te helpen om tot gedragsverandering te komen.

1. Gedragswiel
2. DISC
3. Kernkwadranten

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedragswiel
Het gedragswiel stelt dat aan drie voorwaarden voldaan moet zijn om tot gedragsverandering te kunnen komen:
  • De cliënt moet het kunnen en weten en heeft bepaalde competenties nodig.
  • De cliënt moet het willen en heeft bepaalde drijfveren nodig.
  • De verandering moet haalbaar zijn binnen de context waarin de cliënt leeft.



Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DISC
Het DISC-model helpt je herkennen hoe cliënten omgaan met:

  • problemen en uitdagingen (Dominant);
  • anderen en hoe ze te beïnvloeden (Invloedrijk);
  • veranderingen en tempo (Stabiel);
  • regels, afspraken en beperkingen (Consciëntieus of plichtsgetrouw).



Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DISC
Het DISC-model helpt je herkennen hoe cliënten omgaan met:

  • problemen en uitdagingen (Dominant);
  • anderen en hoe ze te beïnvloeden (Invloedrijk);
  • veranderingen en tempo (Stabiel);
  • regels, afspraken en beperkingen (Consciëntieus of plichtsgetrouw).



Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Groepsopdracht
In 8 groepjes worden de gedragsstijlen uit de DISC verdeeld

Elk groepje beschrijft voor één kleur 5 belangrijke aspecten waar een persoonlijk begeleider rekening mee moet houden als hij iemand begeleidt met een bepaalde gedragsstijl.

Gezamenlijk terugkoppelen na 10 min.







Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kernkwadrant
Jouw reactie op het gedrag van de ander zegt eigenlijk iets over jou. Het kernkwadrant maakt duidelijk waarom bepaald gedrag bij jou ergernis oproept.

Dit model helpt je als (persoonlijk) begeleider bij:
  • het herkennen van je eigen kwaliteiten en valkuilen;
  • het herkennen van allergieën en uitdagingen;
  • het begrijpen waarom gedrag van de ander iets bij jou oproept;
  • het vergroten van begrip in de situatie van de ander.


Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kernkwadrant

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Vul in tweetallen je eigen kernkwadrant in.

Help elkaar door vragen te stellen over je eigen gedrag en de invloed hiervan op anderen.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Motiveren voor gedragsverandering
Intrinsieke motivatie = De innerlijke drijfveer van een zorgvrager om een bepaald doel te bereiken of te motiveren tot een bepaald gedrag. Deze motivatie komt voort uit de eigen drijfveren, behoeften en ambitie.

Extrinsieke motivatie = Alles wat niet vanuit het innerlijk van de zorgvrager komt, maar hem wel motiveert tot bepaald gedrag. Iemand doet het dan voor een beloning die hij krijgt of straf die hij ontloopt.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Voor welk gedrag heb jij intrinsieke motivatie?
2. Voor welk gedrag heb jij extrinsieke motivatie?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Empathisch vermogen
= je bewust zijn van de gevoelens en belevingen van de cliënt

Empathisch vermogen kun je aanleren en versterken door:
  • Actief te luisteren
  • Empathie te tonen
  • Je vertrouwensband te vergroten

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heeft empathisch vermogen met gedragsverandering te maken?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
1. Licentie 'methodiek en gedragsbevordering'
Module 5 'Gezondheid en gedragsverandering'

Hoofdstuk 1: alle opdrachten afmaken

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions