Present perfect

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
  • Na deze les kun je:
  • Zeggen dat iets in het verleden is begonnen en nu nog aan de gang is
  • Zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en je daar nu het resultaat van merkt

Slide 2 - Diapositive

Present perfect

Slide 3 - Diapositive

Present Perfect 

Slide 4 - Diapositive

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en wat nog aan de gang is:
Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)
Bill and Kate have been friends since 2011 (they are still friends)






Slide 5 - Diapositive

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years.

  • She has known him since 2011.

Slide 6 - Diapositive

Grammar
Present perfect
           +  Je zet dus  altijd have/has voor het voltooid deelwoord .
           ?   In vraagzinnen komt has/have vooraan te staan 
           -   Bij ontkennende zinnen voeg je not toe aan has/have
Example:
                                Yes, I have phoned you 
                                No,  I haven't phoned you
                                Have I phoned you? I can't remember


Slide 7 - Diapositive

Hoe zet je een werkwoord in de voltooid deelwoord vorm?
Bij een regelmatig werkwoord zet je  – ed achter het werkwoord. Je zet het werkwoord hiermee in de voltooid deelwoord-vorm.

  

For example:
She has waited for weeks (Zij heeft weken gewacht).


Bij een regelmatig werkwoord in de present perfect gebruik je dus: 
have/has + werkwoord met ed erachter. 

Slide 8 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden 
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden maak je door er -ed achter te zetten.
walk - walked
look - looked
kiss - kissed
Let op! Als het werkwoord einidgt op een e zet je er alleen een D achter : dance > danced

Slide 9 - Diapositive

Hoe maak je bij onregelmatige werkwoorden voltooid deelwoord?
Bij onregelmatige werkwoorden moet je de voltooid deelwoorden leren 
 
For example:
She has seen this before. (Zij heeft dit eerder gezien).  


Slide 10 - Diapositive

Het voltooid deelwoord
 Hiervoor kijken we naar de onregelmatige werkwoorden! (p. 213, 214, 215)

voorbeelden:
I have known him for a year (know)
She has swum across the channel (swim)
Bob has eaten too much cake (eat)

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

SIGNAALWOORDEN - FIJNE JAS!
  • F   for - (nu) al
  • Y   yet - al (in vraagzinnen)
  • N   never - (nog) nooit
  • E   ever - ooit

  • J   just - net
  • A   already - al
  • S   since - sinds

Slide 13 - Diapositive

To Do
Exercises 5 till 12 or 13
lesson 5.5

Slide 14 - Diapositive

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 15 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
I lived in Amsterdam.
B
I have lived in Bakel since I was 27.

Slide 16 - Quiz

Welke zin staat in de present perfect?
A
I've never been to America.
B
I went to America last year.

Slide 17 - Quiz

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:
I have never been too America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Slide 18 - Diapositive

Present Perfect
Voltooid tegenwoordige tijd

Unit 5, les 3

Slide 19 - Diapositive

Zet de volgende zin in de present perfect:
Mary ______(live) in New York since 2005.

Slide 20 - Question ouverte

John _______(eat) too much, he has a stomach ache.

Slide 21 - Question ouverte

I _________(know) him all my life.

Slide 22 - Question ouverte

Ik snap het:
A
Helemaal
B
Helemaal niet
C
Een beetje
D
Bijna

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
I love to cycle to school.
B
We often go to church.
C
They haven't seen him yet.
D
I didn't hear him come in.

Slide 25 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has eaten 3 sandwiches so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 26 - Quiz

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
My cat finally caught the mouse.
B
His cat hasn't caught a mouse since last year.
C
My dog never catches anything.
D
Did you get caught?

Slide 27 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

___ you ever ___ (live) in China before?
A
Have lived
B
Has lived

Slide 28 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

My boyfriend ___ ___ (buy) me some
wonderful roses.
A
have bought
B
has bought
C
have buyed
D
has buyed

Slide 29 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

The dogs ___ ___ (not - eat) anything for three days.
A
haven't ate
B
hasn't ate
C
haven't eaten
D
hasn't eaten

Slide 30 - Quiz

Vul de juiste vorm in van de Present Perfect:

I ___ ___ (be) home since 3 o'clock.
A
have be
B
has be
C
have been
D
has been

Slide 31 - Quiz

Extra oefenen met 
de Present Perfect?



Slide 32 - Diapositive