Hercules doodt Nessus, die dankzij bedrog wraak neemt

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

101 At te, Nesse ferox, eiusdem virginis ardor
102 perdiderat volucri traiectum terga sagitta.
103 Namque nova repetens patrios cum coniuge muros
104 venerat Eueni rapidas Iove natus ad undas.
105 Uberior solito nimbis hiemalibus auctus
106 verticibusque frequens erat atque impervius amnis.
Maar jou, woeste Nessus, had liefdesvuur voor hetzelfde meisje te gronde gericht, in je rug doorboord met een vliegende (zeer snelle) pijl. Want, terwijl hij met zijn nieuwe echtgenote terugkeerde naar zijn voorvaderlijke muren, was Jupiters zoon gekomen bij de snelle stromen van de Euenus. 105 De rivier was overvloediger dan normaal, vermeerderd (omdat hij vermeerderd was) door winterse regenbuien, en vol van draaikolken en niet doorwaadbaar.

Vers 101-106
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

101 At te, Nesse ferox, eiusdem virginis ardor
102 perdiderat volucri traiectum terga sagitta.
103 Namque nova repetens patrios cum coniuge muros
104 venerat Eueni rapidas Iove natus ad undas.
105 Uberior solito nimbis hiemalibus auctus
106 verticibusque frequens erat atque impervius amnis.
Maar jou, woeste Nessus, had liefdesvuur voor hetzelfde meisje te gronde gericht, in je rug doorboord met een vliegende (zeer snelle) pijl. Want, terwijl hij met zijn nieuwe echtgenote terugkeerde naar zijn voorvaderlijke muren, was Jupiters zoon gekomen bij de snelle stromen van de Euenus. 105 De rivier was overvloediger dan normaal, vermeerderd (omdat hij vermeerderd was) door winterse regenbuien, en vol van draaikolken en niet doorwaadbaar.

Vers 101-106

Slide 1 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

107 Intrepidum pro se, curam de coniuge agentem
108 Nessus adit membrisque valens scitusque vadorum,
109 ‘officio’ que ‘meo ripa sistetur in illa
110 haec,’ ait ,‘Alcide; tu viribus utere nando.’
111 [pallentemque metu fluviumque ipsumque timentem]
112 tradidit Aonius pavidam Calydonida Nesso;

Naar hem, die onverschrokken was voor zichzelf, [maar] bezorgd om zijn vrouw, komt Nessus toe zowel krachtig van leden als bekend met de ondiepe plaatsen, en 110 hij zegt ‘deze (zij) zal door mijn dienst (hulp) op die oever worden neergezet, Alcide; gebruik jij je krachten om te zwemmen.’ De Boeotiër gaf de angstige Calydonische over aan Nessus [,terwijl ze bleek was van angst en zowel de rivier als hemzelf (de man zelf) vreesde];

Vers 107-112

Slide 2 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

113 mox, ut erat, pharetraque gravis spolioque leonis
114 (nam clavam et curvos trans ripam miserat arcus)
115 ‘quandoquidem coepi, superentur flumina’ dixit;
116 nec dubitat nec qua sit clementissimus amnis
117 quaerit et obsequio deferri spernit aquarum.
weldra, zoals hij was, en zwaar door de pijlenkoker en de huid van de leeuw (want zijn knuppel en gekromde boog had hij aan de overkant van de oever geworpen), zei hij 115 ‘aangezien ik ben begonnen, laten rivieren overwonnen worden; en hij twijfelt niet en hij zoekt niet waar de rivier het kalmst is en hij wijst het af zich te laten meevoeren (meegevoerd te worden ) door meegaandheid met het water.

Vers 113-117

Slide 3 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

118 Iamque tenens ripam, missos cum tolleret arcus,
119 coniugis agnovit vocem Nessoque paranti
120 fallere depositum ‘quo te fiducia’ clamat
121 ‘vana pedum, violente, rapit? tibi, Nesse biformis,
122 dicimus; exaudi, nec res intercipe nostras.

En terwijl hij de oever reeds bereikt had, toen hij de geworpen boog oppakte, herkende hij de stem van zijn vrouw en tot Nessus die zich klaarmaakte 120 het in bewaring gegeven goed te ontvreemden roept hij ‘waar sleurt het ijdele vertrouwen op je voeten je naartoe, gewelddadige? Tegen jou, tweevormige Nessus, spreek ik; luister goed en steel niet mijn bezit.

Vers 118-122

Slide 4 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

123 Si te nulla mei reverentia movit, at orbes
124 concubitus vetitos poterant inhibere paterni.
125 Haud tamen effugies, quamvis ope fidis equina;
126 vulnere, non pedibus te consequar.’ Ultima dicta
127 re probat et missa fugientia terga sagitta
128 traicit; exstabat ferrum de pectore aduncum.

Als geen enkel respect voor mij jou heeft bewogen (beïnvloed), dan kon toch het rad van je vader je verboden seksuele lusten tegenhouden. 125 Toch zul je zeker niet ontkomen, hoezeer je ook vertrouwt op paardenhulp; met een wond, niet met (mijn) voeten zal ik je bereiken (achtervolgen).’ De laatste woorden maakt hij aannemelijk (zet hij kracht bij) door de daad en met een geschoten pijl doorboort hij de vluchtende rug; het ijzer met een weerhaak stak naar buiten uit de borst.

Vers 123-128

Slide 5 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

129 Quod simul evulsum est, sanguis per utrumque foramen
130 emicuit, mixtus Lernaei tabe veneni.
131 Excipit hunc Nessus ‘neque enim moriemur inulti’
132 secum ait et calido velamina tincta cruore
133 dat munus raptae velut inritamen amoris.

Zodra dat eruit getrokken was, 130 spoot het bloed door beide openingen naar buiten, gemengd met het vocht van het gif van Lerna. Nessus vangt dit op en hij zegt bij zichzelf ‘we zullen immers niet ongewroken sterven’ en hij geeft een sluier gedrenkt in het warme bloed als geschenk aan de aangerande vrouw als een middel om liefde op te wekken.

Vers 129-133

Slide 6 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

134 Longa fuit medii mora temporis, actaque magni
135 Herculis implerant terras odiumque novercae.
136 Victor ab Oechalia Cenaeo sacra parabat
137 vota Iovi, cum Fama loquax praecessit ad aures,
138 Deianira, tuas, quae veris addere falsa
139 gaudet et e minimo sua per mendacia crescit,
140 Amphitryoniaden Ioles ardore teneri.

Lang was het verloop van de tussenliggende tijd, en de daden van de grote 135 Hercules waren bekend geworden in de landen en hadden de haat van de (zijn) stiefmoeder bevredigd. Als overwinnaar terugkerend uit Oechalia was hij bezig heilige geloften voor te bereiden voor Jupiter van Cenaeum, toen de praatzieke Fama vooropging naar de oren, Deianira, van jou, [Fama] die zich verheugt valse dingen aan ware toe te voegen en vanaf iets heel kleins groeit door haar eigen leugens, (waarbij ze zei) 140 dat de zoon van Amphitryon in de ban was van (vastgehouden werd door) liefde voor Iole.

Vers 134-140

Slide 7 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

141 Credit amans Venerisque novae perterrita fama
142 indulsit primo lacrimis flendoque dolorem
143 diffudit miseranda suum; mox deinde ‘quid autem
144 flemus?’ ait ‘paelex lacrimis laetabitur istis.
145 Quae quoniam adveniet, properandum aliquidque novandum est,
146 dum licet et nondum thalamos tenet altera nostros.

Ze gelooft dat, verliefd (omdat ze verliefd is), en hevig geschrokken door het gerucht over de nieuwe liefde gaf ze zich eerst over aan tranen en verlichtte ze haar verdriet door te huilen, de beklagenswaardige; spoedig vervolgens zei ze ‘maar wat huil ik?, de minnares zal zich verheugen over die tranen. 145 Omdat zij eraan zal komen, moet er gehaast worden en iets nieuws bedacht worden, zolang het [nog] kan en de ander nog niet ons (mijn) huwelijk in bezit heeft.

Vers 141-146

Slide 8 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

147 [Conquerar, an sileam? Repetam Calydona morerne?
148 Excedam tectis an, si nihil amplius, obstem?]
149 Quid si me, Meleagre, tuam memor esse sororem
150 forte paro facinus, quantumque iniuria possit
151 femineusque dolor, iugulata paelice testor?’
[Moet ik klagen, of zwijgen? Moet ik teruggaan naar Calydon, of moet ik (hier) blijven? Moet ik het huis uitgaan? Of, als er niets anders is, tot last zijn?] Wat zou je ervan zeggen, Meleager, als ik, mij bedenkend dat ik jouw zuster ben, 150 een dappere gewelddaad beraam en als ik door de minnares de keel door te snijden (doordat ik de minnares de keel heb doorgesneden) aantoon (laat zien) waartoe onrecht en het verdriet van een vrouw in staat zijn.

Vers 147-151

Slide 9 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

152 In cursus animus varios abit; omnibus illis
153 praetulit imbutam Nesseo sanguine vestem
154 mittere, quae vires defecto reddat amori.
155 Ignaroque Lichae quid tradat nescia luctus
156 ipsa suos tradit blandisque miserrima verbis
157 dona det illa viro mandat. Capit inscius heros
158 induiturque umeris Lernaeae virus echidnae.
Haar geest gaat (weg) in verschillende richtingen; [maar] boven al die dingen gaf ze er de voorkeur aan het kledingstuk doordrenkt met het Nessusbloed te sturen, dat krachten moet teruggeven aan de verzwakte (afgenomen) liefde . 155 En aan de onwetende Lichas geeft zij, niet wetend wat zij geeft, zelf haar eigen verdriet en met vleiende woorden draagt zij, de zeer ongelukkige (zeer ongelukkig), [hem] op om dat geschenk aan haar man te geven. De held neemt het onwetend aan, en trekt over zijn schouders het gif van de slang van Lerna.

Vers 152-158

Slide 10 - Diapositive

714 Dum redeo mecumque deae memorata retracto,
715 esse metus coepit ne iura iugalia coniunx
716 non bene servasset. Facies aetasque iubebat
717 credere adulterium, prohibebant credere mores;
718 sed tamen afueram, sed et haec erat, unde redibam,
719 criminis exemplum, sed cuncta timemus amantes.

159 Tura dabat primis et verba precantia flammis
160 vinaque marmoreas patera fundebat in aras;
161 incaluit vis illa mali resolutaque flammis
162 Herculeos abiit late dilapsa per artus.
Hij gaf de wierook aan de eerste vlammen en sprak smekende woorden, 160 en hij goot de wijn uit de offerschaal op het marmeren altaar; die kracht van het kwade (gif) werd heet en opgelost door de vlammen verspreidde het zich naar alle kanten door Hercules’ lichaam.

Vers 150-162

Slide 11 - Diapositive