Klas 2 Chapitre 5 vocabulaire A tm F
1 / 23
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
le dos
A
de rug
B
de arm
Slide 2 - Quiz
le pied
A
de teen
B
de voet
Slide 3 - Quiz
je crois
A
ik geloof
B
ik praat
Slide 4 - Quiz
mettre
A
zetten
B
slapen
Slide 5 - Quiz
l'hiver
A
de winter
B
de zomer
Slide 6 - Quiz
la neige
A
de hand
B
de sneeuw
Slide 7 - Quiz
Le dos
A
de arm
B
de rug
Slide 8 - Quiz
ce matin
A
vanavond
B
vanochtend
Slide 9 - Quiz
avoir peur de
A
op die manier
B
bang zijn voor
Slide 10 - Quiz
boire
A
eten
B
drinken
Slide 11 - Quiz
la santé
A
het vertrouwen
B
de gezondheid
Slide 12 - Quiz
Vertaal: Qu'est-ce que tu as?
Slide 13 - Question ouverte
Vertaal: J'ai mal au ventre.
Slide 14 - Question ouverte
Vertaal: Tu vas voir le docteur?
Slide 15 - Question ouverte
Vertaal: Je ne peux rien manger.
Slide 16 - Question ouverte
Faire du cheval
A
paardrijden
B
tenissen
Slide 17 - Quiz
l'endroit
A
de kast
B
de plek
Slide 18 - Quiz
avoir raison
A
gelijk hebben
B
op die manier
Slide 19 - Quiz
rentrer
A
naar huis komen
B
sluiten
Slide 20 - Quiz
malade
A
fit
B
ziek
Slide 21 - Quiz
je dors
A
ik begrijp
B
ik slaap
