4.3 Rekenen aan oplossingen

Rekenen aan oplossingen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Rekenen aan oplossingen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
  • Je leert rekenen aan oplossingen: molariteit en verdunnen



Slide 2 - Diapositive

Concentratie
  • Hoeveelheid stof wat aanwezig is in een bepaald volume.
  • In oplossingen of gasmengsels.
  • Eenheid bijv. gram per liter (g/L) of mol per liter (mol/L).
  • Molariteit (M)= concentratie in mol/L

mM = millimolair = millimol per liter



Slide 3 - Diapositive

Molariteit

  • Molariteit (M) = aantal mol (n) / volume in L (V)
  • Eenheid = mol/L = mol L-1 (mol per liter) = M (molair)
  • Zowel het symbool voor molaire massa als molariteit is beiden hoofdletter M. 




Slide 4 - Diapositive

Molariteit

  • De notatie [formule] wordt gebruikt om de molariteit van een oplossing aan te geven.
  • Bijv. [H+]=0,10 M
  • Hier staat: de concentratie/molariteit van H+ ionen is 0,10 mol per liter oplossing.
  • Je zegt ook wel: de concentratie is 0,10 molair.



Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeldopgave 1
Er wordt 2,0 gram glucose (C6H12O6) opgelost in 100 mL water. Bereken de molariteit van deze oplossing.

Antwoord
Molaire massa (M) = 180,16 g/mol
n = m/M = 2,0 g / 180,16 g/mol = 0,011 mol
V = 100 mL = 0,100 L
[C6H12O6]=n/V=0,011 mol / 0,100 L = 0,11 mol/L of 0,11 M

Slide 7 - Diapositive

Er wordt 5,00 gram azijnzuur (CH3COOH) opgelost in 250 mL water. Bereken de molariteit van de oplossing.

Slide 8 - Question ouverte

Verdunningsreeks
Reageerbuis 1 bevat 10 mL onverdunde limonade.
Reageerbuis 2 bevat 1 mL van deze onverdunde limonade + 9 mL water. 

Wat kun je zeggen over de concentratie limo in buis 2?

Slide 9 - Diapositive

Verdunningsreeks
Reageerbuis 1 bevat 10 mL onverdunde limonade.
Reageerbuis 2 bevat 1 mL van deze onverdunde limonade + 9 mL water. 

Wat kun je zeggen over de concentratie limo in buis 2?

Van 1 mL ben je naar 10 mL gegaan. Je hebt 10x verdund. De concentratie is 10x zo laag in buis 2.

Slide 10 - Diapositive

Verdunningsreeks
Reageerbuis 1 bevat 10 mL onverdunde limonade.
Reageerbuis 2 bevat 1 mL van deze onverdunde limonade + 9 mL water. 
Reageerbuis 3 bevat 1 mL van de oplossing uit buis 2 + opnieuw 9 mL water.

Wat kun je zeggen over de concentratie limo in buis 3?

Als we zo verder gaan, wat zal de concentratie in buis 6 zijn?

Slide 11 - Diapositive

Verdunningsreeks
 Reageerbuis 3 bevat 1 mL van de oplossing uit buis 2 + opnieuw 9 mL water.
Wat kun je zeggen over de concentratie limo in buis 3?
10x verdund t.o.v. buis 2, 100x verdund t.o.v. buis 1. Concentratie 100x zo laag als onverdund (buis 1).

Als we zo verder gaan, wat zal de concentratie in buis 6 zijn?
Per buis 10x verder verdund. Buis 6 is 105 verdund t.o.v. buis 1.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Er wordt 10 mL 0,24 M oplossing aangevuld tot 100 mL. Bereken de nieuwe molariteit.

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Voorbeeldopgave 3
Er wordt 0,85 gram natriumfosfaat opgelost in 100 mL water. Bereken de molariteit van de ionen in oplossing.

0,85 g / 163,94 g/mol = 5,2*10-3 mol Na3PO4
5,2*10-3 mol / 0,1 L = 5,2*10-2 mol/L Na3PO4
1 Na3PO4 : 3 Na+ : 1 PO43-
[Na+]=5,2*10-2 * 3 = 1,6*10-1 M en [PO43-]=5,2*10-2 M

Slide 17 - Diapositive

Je hebt een oplossing nodig met [K+]=1,0 M. Bereken hoeveel gram kaliumsulfaat je hiervoor moet oplossen in 250 mL.

Slide 18 - Question ouverte