Oefentoets Unit 5

Oefentoets Unit 5
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Oefentoets Unit 5

Slide 1 - Diapositive

Vertaal het woord in hoofdletters. Gebruik:
ademen - helm - kin - koopje - krullend - postkantoor - sleutel

Don’t worry, keep your CHIN up!

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters. Gebruik:
ademen - helm - kin - koopje - krullend - postkantoor - sleutel

Two pounds for this dress? That’s a BARGAIN!

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal het woord in hoofdletters. Gebruik:
ademen - helm - kin - koopje - krullend - postkantoor - sleutel

I can’t open the door if I can’t find my KEY.

Slide 4 - Question ouverte

Vul de juiste Engelse woorden in. Gebruik:
cheap - cinema - face - near - sell - swimming

I really like ____ in the sea.

Slide 5 - Question ouverte

Vul de juiste Engelse woorden in. Gebruik:
cheap - cinema - face - near - sell - swimming

You’ve got spaghetti sauce all over your ____.

Slide 6 - Question ouverte

Vul de juiste Engelse woorden in. Gebruik:
cheap - cinema - face - near - sell - swimming

I want to ____ my old LEGO on eBay.

Slide 7 - Question ouverte

Vergelijken: -er, -est
Vul de juiste vormen in van de woorden tussen haakjes.
(fast) A rabbit is ____ than a mouse, but an antelope is the ____.

Slide 8 - Question ouverte

Vergelijken: -er, -est
Vul de juiste vormen in van de woorden tussen haakjes.
(sweet) A banana is ____ than an apple, but a mango is the ____.

Slide 9 - Question ouverte

Vergelijken: -er, -est
Vul de juiste vormen in van de woorden tussen haakjes.
(dark) The colour brown is ____ than yellow, but black is the ____.

Slide 10 - Question ouverte

Veel: much, many, a lot of
Kies het juiste woord.

Do you drink ______ water?
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 11 - Quiz

Veel: much, many, a lot of
Kies het juiste woord.

She’s got _______ dresses.
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 12 - Quiz

Veel: much, many, a lot of
Kies het juiste woord.

I don’t have _____ money.
A
a lot of
B
much
C
many

Slide 13 - Quiz

Heden en toekomst: present simple, present continuous en will
Kies steeds de juiste vorm.
Nasheen (works / is working / will work) at the moment.

Slide 14 - Question ouverte

Heden en toekomst: present simple, present continuous en will
Kies steeds de juiste vorm.
Dory always (walks / is walking / will walk) to the supermarket.

Slide 15 - Question ouverte

Heden en toekomst: present simple, present continuous en will
Kies steeds de juiste vorm.
I (travel / am travelling / will travel) to Turkey next summer.

Slide 16 - Question ouverte

Wat heb je nog nodig om de toets goed te kunnen maken?
Niets, ik ga een dikke voldoende halen!
Ik moet nog meer oefenen.
Ik heb hulp van de docent nodig.

Slide 17 - Sondage

Slide 18 - Lien