M4 Scheikunde SWC4 Les 5 (H9P34)

M4 Scheikunde SWC4 Les 5 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

M4 Scheikunde SWC4 Les 5 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Opening
- Terugblik
- Doel van de les
- Nieuwe stof
- Race
- Werktijd
- Afronden

Slide 2 - Diapositive


Reactievergelijkingen kloppend maken

Slide 3 - Question ouverte

Lossen deze zouten goed op in water?
Ja
Nee
AgCl
Tin(II)fluoride
NaBr
CuSO4
Aluminium(III)hydraat

Slide 4 - Question de remorquage

Wat is de formule van het ion sulfaat?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de formule van het ion sulfide?

Slide 6 - Question ouverte

Wat is de lading van Fe in Fe(OH)2? Geef het Romeinse cijfer

Slide 7 - Question ouverte

Noteer de neerslagreactie tussen Magnesiumnitraat en Zilverfluoride.

Slide 8 - Question ouverte

Noteer de neerslagreactie tussen Tinbromide en Natriumhydraat. Benoem ook de formules van de tribuneionen

Slide 9 - Question ouverte

Doel van de les
In deze les leer je hoe je kunt rekenen met zouten in reacties

Slide 10 - Diapositive

Je gaat 15 gram krijt (binas: CaCO3) ontleden. Hoeveel carbonaat ontstaat er?

Slide 11 - Question ouverte

Je gaat 25 gram helse steen ontleden. Hoeveel stikstof ontstaat er?

Slide 12 - Question ouverte

Loodnitraat en natriumjodide geeft een neerslagreactie. Stel eerst de neerslagreactie op met toestanden en bepaal daarna hoeveel gram loodionen je nodig hebt om 10 gram van het neergeslagen zout te krijgen

Slide 13 - Question ouverte

Magnesiumnitraat en zilverfluoride geeft een neerslagreactie. Stel eerst de neerslagreactie op met toestanden en bepaal daarna hoeveel gram flourionen je nodig hebt om 10 gram van het neergeslagen zout te krijgen

Slide 14 - Question ouverte

Zouten herkennen
Als je niet weet met welk zout je te maken hebt dan kun je de volgende herkenningspunten gebruiken:
  1. Kijk naar de kleur. Koper = blauw, ijzer =  bruin bijv. 
  2. Metaalionen kunnen ook een vlam verkleuren (Binas).
  3. Kijk naar verschil in oplosbaarheid.
  4. Gebruik een neerslagreactie om onderscheid te maken.

Slide 15 - Diapositive

Welk soort zout heeft een blauwe kleur?
A
Koperzout
B
Natriumzout
C
Bariumzout
D
Magnesiumzout

Slide 16 - Quiz

Wat ga je nu nog doen?
Fase 1: Wapper eerst even vijf minuten uit, zodat je straks goed gefocust aan het werk kunt. 

Fase 2: Maak de educaplay opdracht en geef je score door.

Fase 3: Ga aan de slag met je paragraaf 3 en 4 Laat ze aftekenen en kijk hem goed na. Je maakt alles behalve de grijze blokken.

Fase 4: Alles af én afgetekend? Dan mag je doorwerken, wat voor jezelf wat doen of anderen helpen.

Slide 17 - Diapositive