Unit 4.5 - Vraagwoorden

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wanneer ik een vraag maak met een vraagwoord, waar staat dat vraagwoord dan?
A
einde van de zin
B
begin van de zin
C
halverwege de zin
D
voor het werkwoord

Slide 3 - Quiz

Welk vraagwoord gebruik je als je vraagt naar een persoon?

A
How
B
Who
C
Why
D
When

Slide 4 - Quiz

Welk vraagwoord gebruik je als je vraagt naar een plaats?
A
when
B
what
C
who
D
where

Slide 5 - Quiz

Welk vraagwoord gebruik je als je vraagt naar een tijdstip?

A
How
B
Who
C
Why
D
When

Slide 6 - Quiz

Welk vraagwoord hoort voor de zin?
..... is her name? It's Sara.
A
what
B
when
C
who
D
where

Slide 7 - Quiz

Welk vraagwoord hoort voor de zin?
.... were you born? In 2007
A
when
B
where
C
what
D
how

Slide 8 - Quiz

Vraagwoorden
..... is he now? He is at home.
A
where
B
what
C
when
D
who

Slide 9 - Quiz

Vraagwoorden
... is your name? Carol.
A
Who
B
What
C
How
D
Where

Slide 10 - Quiz

Vraagwoorden
... is Susan's party? It's on Friday.
A
Who
B
What
C
When
D
Where

Slide 11 - Quiz

Vraagwoorden
... are you going to order? Fish and chips.
A
What
B
How
C
Why
D
When

Slide 12 - Quiz

Vraagwoorden
... did you do that? Because I don't like it.
A
What
B
When
C
How
D
Why

Slide 13 - Quiz

vraagwoorden:
.............. is my bag? I lost it.
A
who
B
why
C
where
D
when

Slide 14 - Quiz

Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
travel
you
did
Where
to?

Slide 15 - Question de remorquage

Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
persoon
de rest
Who
that girl
is
in the bus?

Slide 16 - Question de remorquage

Zet in de juiste volgorde.
1. Vraagwoord
2. werkwoord
4. werkwoord 2
3. persoon
5. de rest
pick
she
Why
does
that book?

Slide 17 - Question de remorquage

Gebruik het juiste vraagwoord:
______ do spiders make a web? I have no clue what their reason is

Slide 18 - Question ouverte

Vul het juiste vraagwoord in!
_________ are you doing? -I'm doing fine!

Slide 19 - Question ouverte

Vul het juiste vraagwoord in!
_________ is she? -I don't think I know her

Slide 20 - Question ouverte

Vul het juiste vraagwoord in!
_________ are they coming home? -at 11 O'clock

Slide 21 - Question ouverte

Vul het juiste vraagwoord in!
_________ did you get those shoes? They are stunning!

Slide 22 - Question ouverte