F2.3A Burgerschap wonen: De wasmachine

• Zorg en Welzijn
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3,4

Burgerschap wonen: De wasmachine 

De wasmachine.

In de vorige les hebben jullie geleerd hoe je de was moet sorteren en voorbereiden. 

In deze les leren jullie hoe je een wasmachine moet vullen, aanzetten etc.  

Lesdoelen

• Aan het einde van de les weet je waar je op moet letten tijdens het aanzetten en vullen van een wasmachine.
• Aan het einde van de les weet je welke soorten wasmiddelen je moet gebruiken voor de was. 
  

Wasmachine belading.

Let op! 

Maak de wasmachine niet te licht en niet te zwaar. 

te weinig was.

betekent: verspilling van water en elektriciteit. 

veel schuim; daardoor wordt de was niet goed schoon. 

te veel was.

betekent: de was wordt niet goed schoon. 

Te weinig beweging in de  machine, waardoor het wasmiddel zijn werk niet goed kan doen.

Wasmiddel blijft in de kleren zitten. 

Schrijf op waarom te veel was in de wasmachine niet goed is?

De volgende stelling luidt:

Te weinig was in de wasmachine betekent dat het wasgoed beter schoon wordt.
Is de stelling waar of niet waar? Leg uit.

Wasmiddelen

Voordat je de wasmachine aanzet, ga je wasmiddel toevoegen. 

te veel wasmiddel: veel schuim, de was wordt niet schoon.

te weinig wasmiddel: wasmiddel kan niet doordringen in je kleren.

Verschillende soorten wasmiddelen.

witwasmiddel: witte was

bontwasmiddel: zwarte of gekleurde was

wolwasmiddel: wol of zijde

Je hebt ook speciaal wasmiddel voor zwarte was en voor gekleurde was. 

Hoeveel je moet gebruiken staat aangegeven op de verpakking. 

Lieke is de was aan het sorteren. Ze maakt een sorteerstapel met pastel kleurige kleding. Tijdens het sorteren let ze op de aandachtspunten en kijkt ze naar de etiketten.
Welk wasmiddel moet Lieke gebruiken? Leg uit.

Wasprogramma.

Het programma van de wasmachine hangt af van welke was je doet. 

Op het etiket in je kleren staat hoe je je kleren moet wassen. 

Na het wassen.

Na het wassen moet je de kleren snel ophangen of in de droger, zodat ze niet gaan stinken.

Sommige kleren mogen niet in de droger omdat ze kunnen krimpen. (zie het etiket in je kleren)

Was in de droger. 

Was ophangen.

Opdracht.

Bekijk thuis de was in de wasmand. 

Je gaat de was:

1. sorteren
2. voorbereiden
3. het juiste wasmiddel toevoegen
4. het juiste programma aanzetten 

na controle van je ouders.

Veel succes!!!!

Maak een foto van je gesorteerde was bij de wasmachine?

Feedback.
Wat vonden jullie van deze les?
Tips/tops?

Wat heb je van deze les geleerd?