Verkleinwoorden

Welkom 2F
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom 2F

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkleinwoorden blz. 236  + 237

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • ik kan verkleinwoorden spellen, ook woorden die eindigen op een klinker

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
5 minuten starten
10 minuten huiswerk nakijken
10 minuten oefenen met verkleinwoorden

10 minuten  samen een stappenplan maken voor verkleinwoorden
5 minuten afsluiten

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf het huiswerk goed over in je boek of schrift

Slide 5 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verder oefenen verkleinwoorden 
Wat:

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met aanhalingsteken, dubbele punt, en komma
Aya was een nieuwsgierig meisje dat op een zonnige dag verdwaalde in de stad, omdat ze even niet oplette. Toen ze de weg kwijt was, vroeg ze een oude vrouw om hulp. De vrouw glimlachte en zei: "Maak je geen zorgen! Ik zal je helpen de weg naar huis terug te vinden." Met haar aanwijzingen keerde Aya veilig terug naar huis. Ze wist nu dat er altijd iemand is die je kan helpen als je verdwaalt

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkleinwoorden
(instructiefilmpje)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met verkleinwoorden
Wat: je maakt opdracht 2 op blz. 234
Hoe: met z'n tweetjes, met je buurman of buurvrouw
Hulp: docent doet er een paar voor, daarna alleen hulp op blz. 234
Tijd: 10 minuten
Klaar: maak opdracht 3 op blz. 235
Uitkomst: je weet nu hoe je verkleinwoorden spelt

Slide 10 - Diapositive

a. balk – balkje: bandje, feestje, poortje
b ding – dingetje: behangetje, sprongetje, wangetje
Docent doet oefeningen voor
Je hoeft niet mee te kijken als het al weet.
Begin dan vast met de oefening 2 en 3 op blz. 234 en 235

Oefening 2

Slide 11 - Diapositive

huis - huisje
auto - autootje
trein - treintje

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak NU de oefeningen met verkleinwoorden
Wat: je maakt opdracht 2 en 3 op blz. 234 en 235
Hoe: in koppeltjes van 2, je mag overleggen
Hulp: na 5 minuten vinger opsteken voor hulp. Theorie op blz. 234
Tijd: 10 minuten
Klaar: lees in je leesboek tot de tijd om is
Uitkomst: je weet nu hoe je verkleinwoorden spelt

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gebruik van de komma
  • Kijk even naar dit filmpje
  • Wanneer gebruik je een komma?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stappenplan maken
Wat: we gaan samen een stappenplan maken dat je kunt gebruiken voor verkleinwoorden
Hoe: 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met komma's
Wat: je maakt opdracht 1 t/m 3 op blz. 230 en 231
Hoe: in stilte. De eerste 5 minuten probeer je het alleen. Daarna mag je een vinger opsteken als je een vraag hebt.
Hulp: na 5 minuten vinger opsteken. Of blz. 230 onder Je zet een komma
Tijd: 10 minuten
Klaar: maak opdracht 5 op blz. 231
Uitkomst: je weet nu hoe je de komma op de juiste manier gebruikt
timer
1:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kijk 
timer
5:00

Slide 17 - Diapositive

mee voor een voorbeeld of begin al met de oefeningen vanaf blz. 230.

Uit is een vz en de een lidwoord

Wat voor zinsdeel is verschillen en kies?
Maak NU de oefeningen. 
Oefenen met komma's
Wat: je maakt opdracht 1 t/m 3 op blz. 230 en 231
Hoe: in stilte. De eerste 5 minuten probeer je het alleen. Daarna mag je een vinger opsteken als je een vraag hebt.
Hulp: na 5 minuten vinger opsteken. Of blz. 230 onder Je zet een komma
Tijd: 10 minuten
Klaar: maak opdracht 4 op blz. 231
Uitkomst: je weet nu hoe je de komma op de juiste manier gebruikt
timer
10:00

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met dubbele punt en aanhalingstekens
Wat: maak oefening 1 t/m 4 op blz. 232 en 233
Hoe: zelfstandig in je schrift
Hulp: aantekeningen of uitleg op blz. 232 
Tijd: 5 minuten
Resultaat: klassikale bespreking
Klaar: maak de rest van het hoofdstuk (huiswerk)
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Ik doe opgave 1 voor, 2 maken ze zelf.
Ze mogen alvast beginnen, wie het nog niet zeker weet mag even meekijken met hoe ik het doe.
Samen nakijken
Wat: oefening 1 en 2  blz. 232 en 233
Hoe: klassikaal
Tijd: 10 minuten

Resultaat: je weet nu zeker of je komma's op de juiste manier kunt plaatsen.
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen met dubbele punt en aanhalingstekens
Wat: maak oefening 3 en 4 op blz.  233
Hoe: zelfstandig in je schrift
Hulp: aantekeningen of uitleg op blz. 232 
Tijd: 5 minuten
Resultaat: klassikale bespreking
Klaar: maak de rest van het hoofdstuk (huiswerk)
timer
5:00

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samen nakijken
Wat: oefening 2, 3 en 4  blz. 233
Hoe: klassikaal
Tijd: 5 minuten
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Haal iemand naar voren of vraag het antwoord
Wanneer plaats je een komma?

Slide 23 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Wanneer dubbele punt? Wanneer komma? Hoe maak je een verkleinwoord? Wanneer schrijf je een 's in het meervoud?

Slide 24 - Question ouverte

Citaat, behalve als het voorin de zin staat.
Tje, of je
na klinker als je het woord verkeerd uitspreekt en na y als er een medeklinker voorstaat (ski's, hobby's)

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 25 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Dinsdag
Antwoorden nakijken blz. 232 en 233
meervouden op -s, -en, -ën



Slide 26 - Diapositive

Vertel de leerlingen wat ze aan het eind van de les zullen hebben geleerd.
Wat hebben we geleerd? Huiswerk en wat we morgen doen.
Wanneer dubbele punt? Wanneer komma? Hoe maak je een verkleinwoord? Wanneer schrijf je een 's in het meervoud?

Huiswerk
Schrijf in je agenda voor dinsdag het 6e uur:
M: §:5 Blz. 236 + 237 Opdr. 1, 4, 5 en 6
Neem mee: leesboek

Dinsdag: antwoorden nakijken blz. 236 en 237 en Leenwoorden




timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Citaat, behalve als het voorin de zin staat.

Opsomming, 2 pv, voor het voegwoord (behalve en)

Tje, of je
na klinker als je het woord verkeerd uitspreekt en na y als er een medeklinker voorstaat (ski's, hobby's)