Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Chapitre 2 voca + gram V5
Chapitre 2 voca + gram V5
1 / 11
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Cette leçon contient
11 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositive de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Chapitre 2 voca + gram V5
Slide 1 - Diapositive
1. Wat is 'le gérondif'?
A
een tegenwoordig deelwoord
B
een voltooid deelwoord
C
een combinatie van 'et' + tegenwoordig deelwoord
D
een combinatie van 'en' + tegenwoordig deelwoord
Slide 2 - Quiz
2. In welke situaties kom je 'le gérondif' tegen?
A
bij beleefdheid, voorwaarde, manier
B
bij gelijktijdigheid, voorwaarde, manier
C
bij beleefdheid, voorwaarde, veronderstelling
Slide 3 - Quiz
3. Hoe vertaal je: Il fait ses devoirs en regardant Netflix?
A
Terwijl hij Netflix kijkt, maakt hij zijn huiswerk.
B
Terwijl hij Netflix keek, maakt hij zijn huiswerk.
C
Terwijl jij Netflix kijkt, maakt hij zijn huiswerk.
D
Terwijl hij Netflix keek, maakte hij zijn huiswerk.
Slide 4 - Quiz
4. Hoe vertaal je: En faisant du sport, je ne pense à rien?
A
Terwijl ik sport, denk ik nergens aan.
B
Tijdens het sporten, denk ik nergens aan.
C
Door te sporten, denk ik nergens aan.
D
Door te sporten denkt hij nergens aan.
Slide 5 - Quiz
5. Hoe vertaal je: Door samen te werken, zal je sneller klaar zijn?
A
En travaillant ensemble, je finis plus vite.
B
En travaillant ensemble, tu finiras plus vite.
C
En travaillant ensemble, tu finirais plus vite.
D
En travaillant ensemble, je finirai plus vite.
Slide 6 - Quiz
6. Na welke 2 situaties veranderen 'du/ de la/ de l'/ des' in 'de/ d' ?
A
na een zelfstandig nw. + na een ontkenning
B
na een woord van hoeveelheid + na een bevestiging
C
na een woord van hoeveelheid + na een ontkenning
D
na een woord van hoeveelheid + na een vraagwoord
Slide 7 - Quiz
7. In welke situatie veranderen 'du/ de la/ de l'/ des' niet in 'de/ d' ?
A
bij het gebruik van het werkwoord 'être'
B
bij het gebruik van het werkwoord 'avoir'
C
bij het gebruik van het werkwoord 'faire'
D
bij het gebruik van het werkwoord 'manger'
Slide 8 - Quiz
8. Na welke werkwoorden gebruik je altijd een bepaald lidwoord?
A
na 'aimer, préférer, détester'
B
na 'aimer, préférer, regarder'
C
na 'adorer, écouter, haïr'
D
na 'adorer, supporter, haïr'
Slide 9 - Quiz
9. Hoe vertaal je: Je n'ai jamais aimé les entraînements?
A
Ik heb de trainingen niet leuk gevonden.
B
Ik heb de trainingen niet leuk meer gevonden.
C
Ik heb de trainingen altijd leuk gevonden.
D
Ik heb de trainingen nooit leuk gevonden.
Slide 10 - Quiz
10. Hoe vertaal je: Zij drinkt liters water?
A
Elle boit des litres de l'eau.
B
Elle boit des litres d'eau.
C
Elle boit des litres de la eau.
D
Elle boit des litres du eau.
Slide 11 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
V5 27-11 Uitleg le gérondif
Novembre 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
191008 Les 10
Octobre 2019
- Leçon avec
16 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
V5 07-11-2024
Octobre 2024
- Leçon avec
29 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
P3.2 Chapitre 5BC Regarder, Parler de sa région, Négation
Février 2024
- Leçon avec
35 diapositives
Frans
Enseignement Secondaire
V5 04-11-2024
Octobre 2024
- Leçon avec
18 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Les 3/4 - écouter / voca - gérondif
Septembre 2023
- Leçon avec
18 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
V5 Le gérondif, les verbes, les articles (theorie)
Janvier 2023
- Leçon avec
28 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
V5: Chapitre 2, cours 15 (D-toets)
Décembre 2021
- Leçon avec
41 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5