T3 oefentoets GL5

Bienvenue 
à la classe de français:
un petit creux
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bienvenue 
à la classe de français:
un petit creux

Slide 1 - Diapositive

Doelen- en toetsoverzicht periode 3
Aan het eind van deze periode kan ik ...
3.1 vocabulaire: ... passende woorden gebruiken als ik uit eten ga in Franstalig gebied
3.2 vocabulaire: ... passende zinnen gebruiken als ik uit eten ga in Franstalig gebied

3.3 grammatica: ... het delend lidwoord gebruiken in Franse zinnen
3.4 grammatica: ... het werkwoord 'venir' (komen) gebruiken in de présent en de passé composé in Franse zinnen

3.5 schrijfvaardigheid: ... een eigen recept in het Frans schrijven
3.6 schrijfvaardigheid: ... een beoordeling van een restaurant in het Frans schrijven
3.1. SO GL5ABEF (17 feb)+ kennistoets GL5 (toetsweek)
3.2. SO GL5CG (17 mrt)+ kennistoets GL5 
3.3. kennistoets GL5 + toets  schrijfvaardigheid (31 mrt) 
3.4. kennistoets GL5 + toets schrijfvaardigheid
3.5 en 3.6. toets schrijfvaardigheid (31 mrt)
3.1-3.6 SO huiswerk

Slide 2 - Diapositive

oefentoets Grandes Lignes hfst 5
gebruik je boek (deel B p. 40 t/m 43) om naar de antwoorden te zoeken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Welk woord hoort er niet bij?
A
boire
B
fermer
C
manger

Slide 5 - Quiz

Ce soir, je vais __________________ mon anniversaire. reizen / vieren

Slide 6 - Question ouverte

Le restaurant se trouve (naast)__________________ l’hôtel.

Slide 7 - Question ouverte

Hoe vraag je wat de dagschotel is?

Slide 8 - Question ouverte

Wat zeg je als je geen vork hebt gekregen?

Slide 9 - Question ouverte

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Welk woord moet op de lege plek?
Je mange _____ légumes chaque jour
A
de l'
B
de la
C
du
D
des

Slide 12 - Quiz

Je peux avoir ___________ mayonnaise (vr.), s.v.p.?

Slide 13 - Question ouverte

Vul alleen het antwoord in:
Je voudrais _______ coca (m.), s.v.p.

Slide 14 - Question ouverte

J'aimerais _________ eau, s.v.p.

Slide 15 - Question ouverte

Présent VENIR (komen)

Ik kom                            je viens
jij komt                          tu viens
hij/zij/men komt       il/elle/on vient
wij komen                    nous venons
jullie komen/ 
u komt                            vous venez
zij komen                      ils/elles viennent

Passé composé VENIR

ik ben gekomen                   je suis venue
jij bent gekomen                 tu es venue
hij/zij/men is gekomen    il/elle/on est venues
wij zijn gekomen                 nous sommes venues
jullie zijn gekomen             vous êtes venues
zij zijn gekomen                   ils/ elles sont venues

LET OP:
m. ev = niets erbij
vr. ev = e erbij
m. mv = s erbij
vr. mv = es erbij

Slide 16 - Diapositive


Vul aan met het werkwoord 'venir':
il (présent)
A
viens
B
vient
C
viennent
D
venons

Slide 17 - Quiz


Vul aan met het werkwoord 'venir':
nous (passé composé)
A
suis venu(e)
B
est venu(e)
C
sommes venu(es)
D
sont venu(es)

Slide 18 - Quiz

Vertaal het woord tussen de haakjes

Ce soir, ils (komen) ____ dîner chez nous.

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal het woord tussen de haakjes
Hier, mon oncle (is gekomen) _________ diner à sept heures.

Slide 20 - Question ouverte


Vul aan met het werkwoord 'venir':
je (passé composé)

Slide 21 - Question ouverte

doel bereikt?
Deze les:
inleveren álle huiswerkopdrachten 
(zie studieplanner)

Slide 22 - Diapositive

Au revoir!

Slide 23 - Diapositive

SO doel 3.2

Bonne chance au test!

Prêt?
Lis exercice 18 (GL5D)

Slide 24 - Diapositive

Recette – Gâteau au yaourt
Pour 4 personnes 
Temps de préparation: 10 minutes 
Temps de cuisson: 20 à 30 minutes

Slide 25 - Diapositive

les ingrédients
des oefs
du yaourt
de l'huile
de la farine
du sucre

Slide 26 - Diapositive

Préparation

Préchauffez le four à 180 C 
Beurrez un moule à gâteau 
Mélangez le yaourt, la levure, le sucre, le sucre vanillé, les oeufs, le sel et l’huile
Ajoutez doucement la farine
Versez la pâte dans le moule
Mettez à cuire pendant 20 à 30 minutes oven
wat zijn de onderstreepte woorden?
In welke vorm staan ze?

Slide 27 - Diapositive

Préchauffez le four à 180 C

Slide 28 - Diapositive

Beurrez un moule à gâteau 

Slide 29 - Diapositive

schrijftoetsopdracht 1
  • Maak thuis een gerecht dat je lekker vindt
  • maak foto's van de producten die je nodig hebt
  • maak foto's van de verschillende stappen
  • maak een foto van het eindresultaat
  • Maak een recept in het Frans
  • gebruik de gemaakte foto's
  • Voeg bij elke foto minimaal één zin
  • Grammaticatip: gebruik de (delende) lidwoorden

inleverdatum:
31 maart
hulpmiddelen:
  • GL5 vocabulaire et phrases-clés
  • mijnwoordenboek.nl

Slide 30 - Diapositive