8. Invloed op de politiek

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

quizlet.com

Een minister moet zich verantwoorden in de Tweede Kamer

1. Budgetrecht
2. Recht van enquete
3. Vragenrecht
4. Recht van interpellatie

Recht van interpellatie?

1. Een groot onderzoek instellen
2. Een wetsvoorstel veranderen
3. Een minister ter verantwoording roepen
4. Zelf een wetsvoorstel indienen

Welke rechten horen bij de controlerende taak van de Tweede Kamer?

1. Het recht van motie en het recht van interpellatie
2. het recht van amendement en het recht van motie
3. het budgetrecht en het recht van interpellatie
4. het recht van amendement en het recht van interpellatie

Het parlement heeft verschillende rechten om zijn taken uit te voeren. In
tekst 12 heeft de PvdA gebruikgemaakt van het recht op het stellen van
vragen.
 Welke twee andere rechten zijn er waarvan de PvdA gebruik kan maken als de PvdA zou willen dat er wel een verbod op het gebruik van lachgas
moet komen.

1. recht van motie recht van amendement
2. recht van motie recht van initiatief
3. recht van initiatief recht van enquête
4. stemrecht recht van initiatief

Recht van amendement is

1. recht om een wetsvoorstel in te dienen
2. recht om vragen te stellen
3. recht om een minister weg te stemmen
4. recht om een wetsvoorstel te wijzigen

Een voorbeeld van recht van initiatief is

1. Stemmen over wetsvoorstellen
2. Tweede Kamerleden dienen zelf een wetsvoorstel in.
3. Een kamerlid stelt vragen aan de minister

Recht van initiatief heeft/hebben:

1. De Eerste Kamer
2. De Tweede Kamer
3. Beide Kamers

Wetgevende bevoegdheden van de Tweede Kamer zijn:

1. stemrecht, recht van interpellatie en budgetrecht
2. stemrecht, budgetrecht en recht van amendement
3. recht van interpellatie, stemrecht en recht van amendement
4. stemrecht, budgetrecht, recht van amendement en recht van interpellatie

Welke rechten hebben de Tweede Kamerleden wél en de Eerste Kamerleden niet?

1. Budgetrecht en recht op indienen motie
2. initiatiefrecht en recht op amendement
3. stemrecht en budgetrecht
4. vragenrecht en recht op parlementaire enquete

Wat is een fractie?

1. Een politieke partij die kleiner is geworden
2. Een politieke partij die in de Kamer zit
3. Een politieke partij die in de regering zit
4. Een politieke partij die verloren heeft bij de verkiezingen

Wat wordt er bedoeld met de senaat?

1. Het kabinet
2. De Tweede Kamer
3. De Eerste Kamer
4. Het parlement

Wie zijn de Staten-Generaal?

1. eerste kamer + regering
2. tweede kamer
3. eerste + tweede kamer
4. De ministers

Het kabinet:

1. bestaat uit de koning, ministers en staatssecretarissen
2. bestaat uit de ministers en staatssecretarissen
3. is verantwoordelijk voor de benoeming van de voorzitter van de Tweede Kamer
4. is direct gekozen

Het parlement is:

1. de Eerste Kamer
2. de Tweede kamer
3. de volksvertegenwoordiging
4. de senaat

De regering is...

1. ministers+koning
2. ministers+staatssecretarissen
3. de minister president

In een constitutionele monarchie:

1. geeft de grondwet de koning onbeperkte bevoegdheden.
2. bepaalt de koning de inhoud van de grondwet.
3. wordt de politieke macht van de koning door de grondwet beperkt.
4. maakt de koning deel uit van de drie machten van de trias politica.

Informateur

1. Iemand die de ministers en staatssecretarissen zoekt die het regeerakkoord gaan uitvoeren. Zelf wordt de formateur ministerpresident.
2. Een overeenkomst tussen coalitiepartijen over het te voeren beleid in de regeerperiode van vier jaar.
3. Tussenoplossing waar meerdere partijen zich in kunnen vinden.
4. Persoon die onderzoekt welke partijen met elkaar het beste kunnen en willen regeren.

Wat doet de formateur?

1. Hij kiest ministers en staatssecretarissen uit de nieuwe coalitie.
2. Hij kiest ministers en staatssecretarissen uit de nieuwe oppositie.
3. Hij legt voor aan de koning wie de nieuwe ministers kunnen worden.
4. Hij beëdigd de nieuwe ministers en staatssecretarissen.

3. Parlementaire democratie

8. Invloed op de politiek

Leerdoel

Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen hoe je als burger kunt bereiken dat politici naar je luisteren

Noem een voorbeeld op welke manier JIJ met de politiek te maken kan krijgen

Politieke besluitvorming

• Soms lijkt het alsof alleen politici betrokken zijn bij politieke besluitvorming.
• In de praktijk hebben veel meer mensen invloed op politieke processen. 
  
  Vier fasen:
  
• Invoering, omzetting, uitvoering en terugkoppeling.
  

(1) Invoering

Politieke actoren brengen kwesties op de politieke agenda: 

• Burgers
• Actie- en belangengroepen
• Massamedia
• Politici
• Bedrijven

(2) Omzetting

• Beleidsvoorbereiding: ambtenaren zoeken naar geschikte oplossingen en brengen advies uit.
• Politici zoeken naar een oplossing die op een meerderheid van het parlement kan rekenen.
• De regering komt met een wetsvoorstel. 

(3) Uitvoering

Ministers en ambtenaren zorgen dat de aangenomen wet wordt uitgevoerd

(4) Terugkoppeling

• Werkt de aanpak? Wat gaat goed/fout?
• Nadat een wet (of beleid) is uitgevoerd komen politieke actoren met reacties.
• Eventueel wordt het beleid gewijzigd, besluitvorming (vanaf 2) vindt dan weer opnieuw plaats. 

De volgende vraag komt er aan: 

Op welke 5 manieren kun je als burger invloed uitoefenen op de politieke besluitvorming?

Op welke 5 manieren kun je als burger invloed uitoefenen op de politieke besluitvorming?

Invloed van burgers

• Stemmen
  
• Actievoeren
  
• Lid worden van een politieke partij.
  
• De media benaderen
  
• Spreek in: bijv. bij gemeenteraad
  
• Burgerinitiatief starten
  
• Een bezwaarschrift indienen
  
• Petitie starten of tekenen
  
• Overgaan tot burgerlijke ongehoorzaamheid

Actie- en belangengroepen 

Actiegroepen en belangengroepen oefenen invloed uit op de politieke besluitvorming. Bijvoorbeeld door te lobbyen: persoonlijk contact zoeken met politici en ambtenaren.

Voorbeelden:

ANWB, FNV (grote vakbond), Greenpeace, Wakker Dier

De volgende vraag komt er aan: 

Geef twee voorbeelden van invloed van de media op de politiek.

Geef twee voorbeelden van invloed van de media op de politiek.

Media en democratie

Belangrijk voor een democratie is goed functionerende media. Dit wordt in Nederland bereikt door:

• persvrijheid en vrijheid van meningsuiting (grondrechten).
  
• de Wet openbaarheid van bestuur (WOB): De overheid is verplicht om journalisten informatie te geven als ze daarom vragen.
  
• Een beroepscode voor professionele journalisten: ze moeten proberen het nieuws zo objectief mogelijk te brengen.