Hoofdstuk 3.7 grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Vandaag

Vorige keer

instructie

oefenen

verwerken

afronden

Vorige les

Predicaat

Valentie

Predicaat:
De Russische soldaten beschieten de stad met hun wapens.

1. Russische
2. soldaten
3. beschieten
4. wapens

Wat is de Valentie van: beschieten?

Betekenis Valentie

Hoeveel rollen kunnen worden verdeeld?

1. 1 alleen onderwerp
2. 2 onderwerp en lijdend voorwerp
3. 3 ow, lv en mv
4. 0

Wat is het predicaat: Vladimir Poetin is de oorlog tegen Oekraïne begonnen.

1. Vladimir Poetin
2. is
3. de oorlog
4. begonnen

Wat is de persoonsvorm?
Vladimir Poetin is de oorlog tegen Oekraïne begonnen.

1. Vladimir Poetin
2. is
3. Oekraïne
4. begonnen

Valentie van begonnen

1. 0
2. 1 (ow)
3. 2 (ow, lv)
4. 3 (ow, lv, mv)

Lesdoel

Je kunt na deze les:

het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden.

het onderwerp in de zin vinden

het lijdend voorwerp in de zin vinden

Dit doe je door te kijken naar het predicaat van de zin.

Voorbeeld 1. opdr2 blz 240

Mel Wallis de Vries heeft het spannende boek Klem geschreven.

pv:

wg:

onderwerp (Wie of wat doet de handeling):

lijdend voorwerp ( wat ondergaat de handeling):

Een klas is vakantie aan het vieren op Vlieland.

pv:

wg:
predicaat:
onderwerp (Wie of wat doet de handeling):

lijdend voorwerp ( wat ondergaat de handeling):

* zie leerstof blz.

vieren staat niet alleen. aan het vieren is in zijn totaliteit een deel van het wg.

wg: is aan het vieren.

Iemand is iets aan het vieren.

Zelf doen.

Je maakt nu zelf de zinnen c, d, e en f.

bespreken opdracht 2

Maken opdracht 4 (blz 241)

Je schrijft van elke zin de persoonsvorm.

klaar: lezen leertekst werkwoordelijk gezegde 1

maken opdracht 5

lezen leertekst werkwoordelijk gezegde 2

maken opdracht 6

Lesdoel:

Vandaag hebben we geleerd hoe je het werkwoordelijk gezegde kunt vinden.

Geef aan in hoeverre je dit nu al denkt te beheersen.

0 is helemaal niet

5 is helemaal.

Ik kan het werkwoordelijk gezegde uit een zin herkennen en aangeven

05

Ik kan het onderwerp uit een zin halen.

05

Ik kan het lijdend voorwerp uit een zin halen.

05