Les 41

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom
1. Nakijken
2. Terugblik vorige lessen
3. Doel benoemen
4. Uitleg tekstsoorten
5. Aan de slag
6. Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Nakijken
Les 34 opdracht 1 t/m 9

Slide 3 - Diapositive

Wat betekent ingrediënt? De ingrediënten van brood zijn meel voor bruinbrood en bloem voor witbrood.

Slide 4 - Question ouverte

Hoe wist je de betekenis van ingrediënt te vinden?
A
Door verder te lezen
B
Door een samenstelling
C
Door het op te zoeken in het woordenboek
D
Door het woord weg te laten

Slide 5 - Quiz

Waardoor kan een zin moeilijk zijn?
A
Er zitten moeilijke woorden in de tekst
B
Er zit informatie in de zin
C
De zin is erg lang, omdat het eigenlijk twee zinnen of meer zijn
D
De tekst is onderdeel van een lange tekst

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Welk doel zou een schrijver kunnen hebben met het schrijven van een tekst?

Slide 8 - Carte mentale

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Met het tekstdoel instrueren wil de schrijver:
A
De lezer vermaken.
B
Dat de lezer iets doet.
C
De lezer informatie geven.
D
Uitleggen aan de lezer hoe hij iets moet doen.

Slide 17 - Quiz


Wat is het belangrijkste

TEKSTDOEL van deze tekst?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
Wat?
Afmaken les 35 opdracht 1 t/m 11 op blz. 74
Les 41 maak vraag 1 t/m 10, blz. 86 en 87. 
Hulp nodig?
Lees uitleg op bladzij 86 of vraag de docent
Tijd?
Tot einde van de les.
Klaar? 
Stillezen.

Slide 19 - Diapositive

Wat voor soort tekst is dit en welk tekstdoel hoort daarbij?

Slide 20 - Question ouverte

Een advertentie hoort bij het tekstdoel:
A
Overhalen
B
Amuseren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 21 - Quiz