3Md Herhaling fictie 3M - Blok 1 t/m 3 en theorie Blok 4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

Welkom!

• Telefoons in de aanslag voor de LessonUp
• Tassen op de grond
• Werkboek, schrift en schrijfspullen op tafel

Programma

• Terugblik theorie Blok 1 t/m 3 (gebruik je boek voor de antwoorden)
• Fictie 4: Uitleg § 4.2 "Spanning"
• Maken opdracht 1 en 4  (blz. 182 en 184) + bespreken
• Evaluatie

Lesdoel

• Opfrissen kennis Fictie Blok 1 t/m 3.
• Je kunt herkennen  met welke technieken een verhaal spannend is gemaakt.

Fictie

Herhaling Blok 1 t/m 3

Fictie

Realistisch is hetzelfde als waargebeurd.

1. Waar
2. Niet waar

Wat is het verschil tussen waargebeurd en realistisch?

Op welke manieren kan een verhaal realistisch op je overkomen?

Uit welke zes onderdelen bestaat een opbouwschema van een verhaal?

Heeft een opbouwschema altijd een vaste opbouw?

1. Ja. Je moet je verhaal beginnen met de beginsituatie.
2. Nee. Je kan je verhaal ook beginnen bij het dieptepunt.

Blok 2

Welke genres ken je al?
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 72 en 73)

Noem verschillende beoordelingswoorden over wat een verhaal met je doet.
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 72 en 73)

Noem verschillende beoordelingswoorden over hoe realistisch een verhaal is.
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 72 en 73)

Blok 3

Wat is een hoofdpersoon?

1. De minst belangrijke persoon.
2. De persoon die het meest aan het woord is.
3. Het belangrijkste personage.

Welke van de volgende kenmerken horen bij een hoofdpersoon? Let op, er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

1. Een hoofdpersoon wordt uitgebreid beschreven.
2. Een hoofdpersoon heeft altijd een probleem, opdracht of doel.
3. Een hoofdpersoon heeft altijd bijfiguren nodig in het verhaal.
4. Je beleeft het verhaal vanuit de hoofdpersoon.

Wat is een bijfiguur?

1. Het meest onbelangrijke personage in het verhaal.
2. De personages die geen hoofdpersoon zijn.
3. Hetzelfde als een hoofdpersoon.
4. De uitgebreid beschreven personages.

Welke grote rollen kan een bijfiguur vervullen? Let op, meerdere antwoorden zijn mogelijk.

1. Helper
2. Familielid
3. Vriend
4. Tegenstander

Welke elementen zijn van belang bij de beschrijving van een personage? Let op, er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

1. Uiterlijk
2. Kenmerken, zoals geslacht en leeftijd
3. Karaktereigenschappen
4. Relaties met andere personages

Welke karaktereigenschappen kan een personage hebben?
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 134.)

Fictie 

Blok 4

Wanneer ontstaat spanning?

1. Er zitten enge en griezelige onderdelen in het verhaal.
2. Je wordt nieuwsgierig gemaakt naar de afloop van het verhaal.

Op welke zeven manieren kan de schrijver zijn verhaal spannender maken? (blz. 184)

Aan de slag!

• Lees het verhaal 'Wij zijn apen" op blz. 178 t/m 181
• Maak opdracht 1 en 4

Noem verschillende ruimtes waar een verhaal zich kan afspelen.
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 185.)

Wat kan een ruimtebeschrijving oproepen en wat heeft dat voor gevolg voor het verhaal?

Wat is een thema? Geef drie voorbeelden van een thema.

Hoe noem je een wijze les in een verhaal?

1. Onderwerp
2. Thema
3. Moraal
4. Motief