Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
2324 4G wk 01 les 1+2
LIEBE LEUTE,
DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:
Wiederholung Grammatik
üben Grammatik
1 / 30
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Cette leçon contient
30 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
LIEBE LEUTE,
DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:
Wiederholung Grammatik
üben Grammatik
Slide 1 - Diapositive
Lernziele
Ik kan de esttenten-regel toepassen
Ik kan haben en sein correct gebruiken
Ik snap wat er gebeurd als de stam eindigt op -s -d -t
Ik kan het voltooid deelwoord maken
Ik heb mijn huiswerk (deels) af
Slide 2 - Diapositive
AN DIE ARBEIT
Hausaufgaben
Machen
Ab Seite 4: Aufgaben 2 b.z. 8
Seite 11: Grammatik-Aufgaben 1+2
Können/Lernen:
Seite 8-9-10
Grammatica Werkwoorden
Slide 3 - Diapositive
Auf Wiedersehen!
Slide 4 - Diapositive
Periode SE-2
TOETSEN
SO 1 Brückenschlag Kapitel 3: “Unterwegs”
Kijk- en luistervaardigheid CITO KLV 4GT-niveau Oude versie (Normering versoepelen)
Praktische opdracht Krimi / soap - Video
SE-2 week:
PW Brückenschlag Kapitel 3: „Unterwegs“ + Kapitel 5: „Zukunft“
(Herkansbaar)
Slide 5 - Diapositive
werkwoord haben
ich habe
du hast
er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
sie/Sie haben
werkwoord sein
ich bin
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
sie/Sie sind
Slide 6 - Diapositive
Voltooid deelwoord
Sein = gewesen (geweest)
Haben = gehabt (gehad)
Regelmatige werkwoorden = ge + stam + t
Stam -d -t = ge + stam + et
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Vidéo
warten
Wir _________ schon lange!
A
warte
B
warten
C
wart
D
wartet
Slide 9 - Quiz
sein
_________ du morgen zu Hause?
A
Bin
B
Bis
C
Bint
D
Bist
Slide 10 - Quiz
reisen
_________ du morgen nach Italien?
A
Reisst
B
Reise
C
Reisen
D
Reist
Slide 11 - Quiz
wohnen
Wie lange ________ ihr schon hier?
A
wohnt
B
wohnen
C
wohnet
D
wohne
Slide 12 - Quiz
zahlen
_________ Sie die rechnung, bitte?
A
Zahlen
B
Zahlt
C
Zahle
D
Zahlst
Slide 13 - Quiz
mieten
Er _________ diese Wohnung seit Januar.
A
mietest
B
mietst
C
mietet
D
mieten
Slide 14 - Quiz
haben
__________ ihr Haustiere?
A
Hast
B
Hat
C
Habt
D
Habet
Slide 15 - Quiz
gehen
Wo ________ du hin?
A
gehe
B
geht
C
gehest
D
gehst
Slide 16 - Quiz
enden
Wie spät _______ dieses Konzert?
A
endet
B
enden
C
endst
D
endest
Slide 17 - Quiz
tanzen
Meine Eltern _________ gerne Tango.
A
tanzet
B
tanzt
C
tanzst
D
tanzen
Slide 18 - Quiz
lassen
Ich ________ dich gehen.
A
lasse
B
lassen
C
lass
D
lasst
Slide 19 - Quiz
Maak het voltooid deelwoord van:
sein
Slide 20 - Question ouverte
Maak het voltooid deelwoord van:
warten
Slide 21 - Question ouverte
Maak het voltooid deelwoord van:
wohnen
Slide 22 - Question ouverte
Maak het voltooid deelwoord van:
grillen
Slide 23 - Question ouverte
Maak het voltooid deelwoord van:
haben
Slide 24 - Question ouverte
Maak het voltooid deelwoord van:
chatten
Slide 25 - Question ouverte
Lernziele
Ik kan de esttenten-regel toepassen
Ik kan haben en sein correct gebruiken
Ik snap wat er gebeurd als de stam eindigt op -s -d -t
Ik heb mijn huiswerk (deels) af
Slide 26 - Diapositive
Personalpronomen
KEN JE ZE AL???
mij jou hem haar het ons jullie hen u wie
Slide 27 - Diapositive
Voorzetsels +3 (Präpositionen Dativ)
aus
aus
Aus ihm
wird sicher ein guter Bäcker.
bei
bij
Willst du
bei mir
essen?
mit
met
Gehst du
mit ihm
in die Eisdiele?>
nach
na (naar)
Wir treffen uns
nach
der Pause.
von
van/door
Das Geschenk habe ich
von ihr
bekommen.
Das Buch wurde
von ihm
geschrieben.
zu
naar
(personen)
Wir kommen gerne
zu euch
.
Slide 28 - Diapositive
Voorzetsels +4 (Präpositionen Akkusativ)
durch
door
Durch dich
bin ich zu spät.
für
voor
Für mich
eine Cola bitte.
ohne
zonder
Ohne dich
kann ich nicht leben.
um
om
Um uns
brauchst du nicht zu bleiben
gegen
tegen
Hat er
gegen euch
gesagt, dass ihr zu spät wart?
Slide 29 - Diapositive
BIJ DEZE GRAMMATICA GELDT:
na = nach
naar = zu
(naar personen)
door = durch OF von
(let op: verschillende naamval)
jullie: zónder voorzetsel = ihr
jullie: mét voorzetsel = euch
wie = wer, wem, wen
(1e, 3e, 4e naamval)
Slide 30 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
2324 4G wk 02 Les 1
Août 2022
- Leçon avec
36 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2324 4G wk 02 Les 3+4
Septembre 2023
- Leçon avec
43 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2122 3G wk37 les1
Août 2022
- Leçon avec
33 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
2223 4G H wk 04 les 2+3
Septembre 2022
- Leçon avec
41 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2223 4G N wk 03 les 1 + 2
Février 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2223 4K4 wk03 les 1
Septembre 2022
- Leçon avec
48 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Umgebung Les 4 en 5 19 november
Novembre 2021
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Oefentoets DT4A+herhaling Grammatik Toetsweek 1
Octobre 2023
- Leçon avec
42 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4