V6 Herhalen beleggen

Herhaling beleggen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Herhaling beleggen

Slide 1 - Diapositive

Welke is niet waar?
A
Aandelenrendement is koersrendement + dividendrendement
B
Couponrente is vaste rente op obligatie
C
Spread betreft opties op zelfde aandeel
D
Putoptie geeft koper plicht om aandeel te verkopen

Slide 2 - Quiz

Call opties
Obligaties
Aandelen
Deelname Eigen vermogen
Recht om aandeel te kopen
Wordt terugbetaald
Vaste rente uitekering
Koers afhankelijk van winst
Koers afhankelijk van marktrente
Plicht om aandeel te verkopen

Slide 3 - Question de remorquage

Slide 4 - Diapositive

aandelen
obligaties
eigendomsbewijs
recht op dividend
schuldbewijs
rente
hoge(re) volatiliteit
minder risico
zeggenschap via AVA
krijgt bij faillissement eerst geld terug

Slide 5 - Question de remorquage

Converteerbare obligaties:
Stel je kunt twee converteerbare obligaties met een nominale waarde van € 500 per stuk tegen bijbetaling van € 100 inwisselen tegen 10 aandelen. Wat is de conversieprijs?
A
€ 50
B
€ 60
C
€ 100
D
€ 110

Slide 6 - Quiz


A
Rechts geeft het verloop van de lasten van een annuïteitenhypotheek weer
B
Rechts geeft het verloop van de lasten van een lineaire hypotheek weer

Slide 7 - Quiz

Mariska heeft een annuïteitenhypotheek van
€ 240.000,- tegen 4% voor 30 jaar. Zij betaalt rente en aflossing steeds op 31 december. De annuïteit bedraagt
€ 13.879,23. Hoeveel betaalt zij aan aflossing
aan het eind van jaar 1.
A
€ 13.879,23
B
€ 8.000
C
€ 4.279,23
D
€ 9.600

Slide 8 - Quiz

Een 4% lineaire lening van € 150.000,- heeft een looptijd van 30 jaar.
De aflossing wordt aan het einde van elk jaar betaald. Bereken het bedrag aan aflossing dat aan het eind van het 1e jaar wordt betaald, als de lening lineair wordt afgelost. De betalingen van de aflossing vinden plaats aan het einde van het jaar.
A
€ 6.000,-
B
€ 11.000,-
C
€ 15.000,-
D
€ 5.000

Slide 9 - Quiz

Converteerbare obligaties:
Stel je kunt twee converteerbare obligaties met een nominale waarde van € 500 per stuk tegen bijbetaling van € 100 inwisselen tegen 10 aandelen. Wat is de conversieprijs?
A
€ 50
B
€ 60
C
€ 100
D
€ 110

Slide 10 - Quiz

Niau NV heeft een 3,5% converteerbare obligatielening uitstaan. De conversievoorwaarden zijn: 8 obligaties (nominaal €40) met bijbetaling van €250 levert 5 aandelen (nominaal €100) op. De conversieprijs is €114. Hoeveel agio ontstaat er bij deze conversie?
A
€14
B
€570
C
€112
D
€70

Slide 11 - Quiz