Oppervlakte, Inhoud en Vergrotingsfactor

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Oppervlakte, Inhoud en Vergrotingsfactor

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan je de oppervlakte en inhoud berekenen en weet je hoe je de vergrotingsfactor kan toepassen.

Introduceer het doel van de les aan de leerlingen, zodat ze weten wat ze aan het einde van de les moeten kunnen.

Wat weet jij al over het berekenen van oppervlakte, inhoud en het toepassen van de vergrotingsfactor?

Oppervlakte Berekenen

Oppervlakte is de hoeveelheid ruimte die een vlak inneemt. Formule: lengte x breedte.

Leg uit wat oppervlakte is en hoe het berekend kan worden. Laat eventueel een voorbeeld zien.

Inhoud Berekenen

Inhoud is de hoeveelheid ruimte die een object inneemt. Formule: lengte x breedte x hoogte.

Leg uit wat inhoud is en hoe het berekend kan worden. Laat eventueel een voorbeeld zien.

Vergrotingsfactor

De vergrotingsfactor is de verhouding tussen de afmetingen van een object en de afmetingen van een vergroot of verkleind object.

Leg uit wat de vergrotingsfactor is en waarom het belangrijk is om te weten. Laat eventueel een voorbeeld zien.

Vergrotingsfactor Berekenen

Vergrotingsfactor = vergrote afmeting / oorspronkelijke afmeting.

Laat zien hoe de vergrotingsfactor berekend kan worden en geef een voorbeeld.

Toepassen Vergrotingsfactor

Om de afmetingen van een vergroot of verkleind object te berekenen, vermenigvuldig je de oorspronkelijke afmetingen met de vergrotingsfactor.

Leg uit hoe de vergrotingsfactor toegepast kan worden en laat een voorbeeld zien.

Oefenen

Los de volgende opdrachten op: bereken de oppervlakte en inhoud van een rechthoek met afmetingen 5x3x2 en bereken de vergrotingsfactor van een vierkant met zijden van 4cm dat vergroot wordt tot een vierkant met zijden van 8cm.

Laat de leerlingen individueel of in groepjes de opdrachten maken om te oefenen met de stof.

Samenvatting

Oppervlakte en inhoud kunnen berekend worden met behulp van formules. De vergrotingsfactor geeft de verhouding tussen de afmetingen van een object en een vergroot of verkleind object weer.

Herhaal de belangrijkste punten van de les en laat de leerlingen vragen stellen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.