Unit 4, les 11

Did you...?
LESSON 3:
get started
listen up
vocabulary 
pronunciation
practise more: vocab 1, 2, 3, 4

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Did you...?
LESSON 3:
get started
listen up
vocabulary 
pronunciation
practise more: vocab 1, 2, 3, 4

Slide 1 - Diapositive

Lesson 11: Inventions
Looking back:
Vocabulary 4.3

Today's goals:
- ken je de present simple simple en de present perfect
- weet je de juiste vormen van die tijden toe te passen



Slide 2 - Diapositive

Grammar Unit 4
  • Hulpwerkwoorden: must/ have to/ should
  • Present Perfect
  • Past simple
  • Present simple- Present Perfect
  • Veel en weinig: much/many/ (a) little/ (a) few

Slide 3 - Diapositive

Je gebruikt de ............ 
wanneer het gaat om feiten / gewoonten en regelmatige gebeurtenissen. 
In de zin staan dan vaak woorden als: always, never, often, usually, regularly, sometimes, hardlyever.
Je gebruikt de ............ als je wilt zeggen dat:

1)iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer.
2)iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat. In de zin staat dan vaak: for, in en since.
3)iets in het verleden is gebeurd waarvan je nu het resultaat ziet.
4)iets net of nog niet is gebeurd. In de zin staan dan vaak woorden als: just, lately, recently en yet

Slide 4 - Diapositive

Je gebruikt de 
PRESENT SIMPLE
wanneer het gaat om feiten / gewoonten en regelmatige gebeurtenissen. 
In de zin staan dan vaak woorden als: always, never, often, usually, regularly, sometimes, hardlyever.
Je gebruikt de PRESENT PERFECT
 als je wilt zeggen dat:

1)iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer.
2)iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat. In de zin staat dan vaak: for, in en since.
3)iets in het verleden is gebeurd waarvan je nu het resultaat ziet.
4)iets net of nog niet is gebeurd. In de zin staan dan vaak woorden als: just, lately, recently en yet

Slide 5 - Diapositive

present simple -present perfect?
My father ...... to his work every morning.
A
has walked
B
walks
C
is walking
D
walk

Slide 6 - Quiz

present simple -present perfect?
We ...... Susy since she was a little girl.
A
have known
B
knew
C
know
D
has known

Slide 7 - Quiz

present simple -present perfect?
In this game the players..... a lot.
A
have moved about
B
move about
C
has moved about
D
moved about

Slide 8 - Quiz

Let's get started!
Lesson 4:

Get started: ex. 29
Find out: ex. 30
Grammar: ex. 33AB, 34 en 35
timer
20:00

Slide 9 - Diapositive

Homework
Finish
Lesson 4:
Get started: ex. 29
Find out: ex. 30
Grammar: ex. 33AB, 34 en 35
Study:
Grammar Unit 4

Slide 10 - Diapositive