Hoofdstuk 11 paragraaf 11..1 en 11.2 en 11.3

week 15 Les 2 overheidsproductie H.11 par. 11.1 en 11.2 en stukje 11.3
Doel van deze les
Wat is het verschil tussen de collectieve -en particuliere sector?
Wat zijn de overheisuitgaven en -inkomsten?
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

week 15 Les 2 overheidsproductie H.11 par. 11.1 en 11.2 en stukje 11.3
Doel van deze les
Wat is het verschil tussen de collectieve -en particuliere sector?
Wat zijn de overheisuitgaven en -inkomsten?

Slide 1 - Diapositive

De particuliere sector bestaat uit gezinnen en particuliere ondernemingen. (eigen belang)

Slide 2 - Diapositive

privatiseren is het overhevelen van taken van de collectieve sector naar de particuliere sector.

Slide 3 - Diapositive

Derde dinsdag van september. Prinsjesdag en de miljoenennota.

Slide 4 - Diapositive

Inkomsten
Directe belastingen
inkomstenbelasting
vennootschapsbelasting

Indirecte belastingen
Btw
Accijnzen

Premies sociale zekerheid



Slide 5 - Diapositive

belasting
progressief systeem
mensen met een hoger inkomen betalen procentueel meer belasting.
draagkrachtbeginsel
sterkste schouders dragen zwaarste lasten.
profijtbeginsel
profiteer je van een overheids-voorziening dan betaal je hiervoor

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Corona en tekort
We hadden een overschot op de begroting........ maar hoe staat het nu met de begroting?
-overheidsuitgaven 
- minder belastinginkomsten
-afname economische groei

Begrotingstekort 
verwachte uitgaven zijn groter dan de verwachte ontvangsten.

Slide 8 - Diapositive

paragraaf 11.3

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Voor volgende week
Checklist paragraaf 11.3 maken als huiswerk  de taken  Opgaven 11.1, 11.2, 11.3, 11.5!



Via Slack kan je vragen stellen.

Slide 12 - Diapositive

week 16 par. 11.3 en 11.4

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Lesdoelen paragraaf 11.4
  • Je kunt het belastbaar inkomen berekenen.

  • Je kunt uitleggen hoe de tarieven inkomstenbelasting zijn opgebouwd.

  • Je kunt uitleggen wat loonheffing is.

Slide 17 - Diapositive

Inkomstenbelasting
Iedereen moet over zijn inkomen inkomstenbelasting betalen. Na afloop van een jaar krijg je via MijnOverheid.nl bericht dat je aangifte van je inkomsten moet doen.

Na aangifte krijg je een aanslag, hierin staat wat je aan inkomstenbelasting verschuldigd bent.

Slide 18 - Diapositive

Fiscus
Loonheffing = voorheffing

Teruggave
of
Bijbetalen

Slide 19 - Diapositive

Inkomstenbelasting

Slide 20 - Diapositive

Belastbaar inkomen

Slide 21 - Diapositive

Rekenopgave
De WOZ-waarde van een woning is € 180.000. Bereken het eigenwoningforfait.
Antwoord
180000 : 100 x 0,55 = € 990
Het eigenwoningforfait is een percentage van de waarde van je woning. Dit moet je bij je inkomen optellen.

Slide 22 - Diapositive

Aftrekposten
Bepaalde kosten mag je in mindering brengen op je inkomen, zodat je minder belasting hoeft te betalen.

  • Hypotheekrenteaftrek
  • OV Reiskosten
  • Giften
  • Kinderopvang

Slide 23 - Diapositive

Wendy heeft een brutojaarinkomen van € 36.000,-
Daarnaast heeft ze een huis met een hypotheek van € 250.000,- met een rente van 4,5%.  Het eigen woningforfait is 0,55%, de woningwaarde is € 250.000,-.
Bereken haar belastbaarinkomen.

Bruto jaarinkomen                                             € 36.000,-
Aftrekpost      € 250.000,- x 0,045   =          € 11.250,-          -
Bijtelling         € 250.000 x 0,55 : 100 =        €   1.375,-          +
Belastbaar inkomen                                          € 26.125,-        
bijtelling is het eigenwoningforfait. Hierdoor is het belastbaar inkomen hoger en zal je meer belasting moeten betalen. De aftrekposten zorgen er juist voor dat je belastbaar inkomen dus lager zal worden.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Box 1: Inkomen uit woning en werk

Slide 31 - Diapositive

Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt.

Slide 32 - Diapositive

Progressief belastingtarief (2)
Progressief tarief: naarmate je meer verdient, wordt het heffingspercentage groter → nivellerend (inkomensverschillen worden naar verhouding kleiner)  

Het schijventarief in box 1 is hier een voorbeeld van.   

Bij een progressief belastingstelsel betaal je dus ook PROCENTUEEL meer belasting bij een hoger inkomen.  

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive