4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?

Hoofdstuk 4
4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?

Doel: Je leert wanneer er werkgelegenheid is, in welke sectoren je kunt werken en hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit. 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4
4.3 Is het druk op de arbeidsmarkt?

Doel: Je leert wanneer er werkgelegenheid is, in welke sectoren je kunt werken en hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit. 

Slide 1 - Diapositive

Programma

  • terugblik
  • instructie
  • zelfstandig werken
  • afsluiting


Slide 2 - Diapositive

vraag 15
a. transitievergoeding uitrekenen
zestien jaar in dienst geweest

10 jaar: 1/6 van brutomaandsalaris per half jaar: 3040 : 6 =  x 20 =
6 jaar: 1/4 brutomaandsalaris per half jaar = 3040 : 4 =           x 12 =

Slide 3 - Diapositive

vraag 15
b. WW uitrekenen
2 maanden 75% en 10 maanden 70%

3040 : 100 x 75 =             x 2 = 
3040: 100 x 70 =              x 10 =

2 en 10 maanden samen: 

Slide 4 - Diapositive

vraag 16
a. 1524,60 : 100 x 39,5 = 

b 526,00 : 1524,60 x 100 = 

c. maandbedrag x 12 : 52 =

d. maandbedrag x 12 : 52 =        : 36 =

Slide 5 - Diapositive

Wat is GEEN werknemersverzekering?
A
Wajong
B
WW
C
WIA
D
ZW

Slide 6 - Quiz

Welke uitkering krijg je als je ontslag krijgt?
A
AOW
B
Bijstand
C
WW
D
WIA

Slide 7 - Quiz

Patricia werkt vast als ski-instructeur, maar heeft nu een gebroken been
A
Wulbz
B
WWB
C
WW
D
WIA

Slide 8 - Quiz

Welk loon krijg je op je bankrekening gestort?
A
brutoloon
B
nettoloon
C
SV-loon

Slide 9 - Quiz

Voor veilig werken bestaat een wet. Welke wet is dat?
A
Veilig werken wet.
B
Arbowet.
C
Grondwet.

Slide 10 - Quiz

Wat is de afkorting van de Arbeidsomstandighedenwet?
A
AOW
B
ABW
C
Arbowet
D
AWBZ

Slide 11 - Quiz

Welke voorschriften staan in de Arbowet?
A
Voorschriften voor het milieu
B
Voorschriften voor de veiligheid
C
Voorschriften voor de werkomstandigheden
D
Voorschriften voor de kwaliteitszorg

Slide 12 - Quiz

Wat regelt de Arbowet?

A
de veiligheid van de werknemer
B
de gezondheid en het welzijn van de werknemer
C
de gezondheid van de werknemer
D
de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer.

Slide 13 - Quiz

In welke wet staan regels over werktijden?
A
Algemene Ouderdomswet
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsomstandighedenwet
D
Wet Minimumjeugdloon

Slide 14 - Quiz

Wat staat er in de Arbeidstijdenwet?
A
Wet waarin de regels staan over werktijden
B
Wet waarin de regels staan over rusttijden
C
Wet waarin de regels staan over lonen en vakantiedagen
D
Wet waarin de regels staan over werktijden en rusttijden

Slide 15 - Quiz

De Arbeidstijdenwet geldt voor:
A
Iedereen die in dienst is van een werkgever
B
Iedereen – hoe oud je ook bent

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive