VEI 4.2 Zien (en horen) M3 2021 2022

Par. 4.2 zien en horen 
Zien

PLATTEGROND!
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Par. 4.2 zien en horen 
Zien

PLATTEGROND!

Slide 1 - Diapositive

Planning
Terugblik par. 4.1 
  • Uitleg onderdelen oog
  • Uitleg licht in het oog
  • Uitleg scherp zien 


Leerdoelen
Aan het eind van 3.2 kun je:

1. De onderdelen van de buitenkant en binnenkant van het oog benoemen in een schematische tekening
2. De functies van deze onderdelen omschrijven
3. De functie van harde oogvlies, vaatvlies, netvlies  omschrijven
4. Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
5. Uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je scherp en diepte kunt zien
6. Beschrijven wanneer je een bril nodig hebt

Slide 2 - Diapositive

Ogen zijn gevoelig voor alle prikkels?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Lichtprikkels van de patat komen op zintuigcellen in                .
Impulsen lopen door het                                         naar de                                                                                      .
het oog
hersenen
ruggenmerg

Slide 4 - Question de remorquage

Licht is een voorbeeld van een impuls?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Wenkbrauw
Houdt het zweet uit je ogen
Traanklier
Maakt traanvocht om je ook vochtig te houden
Iris
Gekleurde deel van het oog.
Pupil
Gat in het oog waar het licht doorheen gaat. kan van grootte veranderen door middel van kringspiertjes en lengtespiertjes.
Ooglid
Beschermt het oog en verspreid het traanvocht over het oog.
Traanbuis
Voert traanvocht uit het oog af naar de neus
Harde oogvlies
Buitenste witte laag van het oog. Beschermt het oog.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Laag met zintuigcellen (staafjes en kegeltjes)
Waar de oogzenuw het oog verlaat. Hier zitten geel kegeltjes of staafjes (met dit stukje "ziet" het oog niks.
Spier aan de lens waarmee de lens boller wordt gemaakt als het spiertje samentrekt. De lens wordt platter als de spiertjes ontspannen. 
Plek op het netvlies met heel veel kegeltjes (hier zie je het scherpst)
Laag met bloedvaten voor toevoer zuurstof en voedingsstoffen en afvoer van afvalsstoffen zoals co2
Gevuld met doorzichtige "gel", geeft vorm en stevigheid aan het oog.

Slide 8 - Diapositive

1

Slide 9 - Vidéo

00:47
Wat is de functie van de oogzenuw
A
Het oog bewegen
B
Impulsen naar de hersenen sturen
C
Licht registreren
D
Het oog beschermen

Slide 10 - Quiz

Sleep de onderdelen van het oog naar de juiste plek.
Hoornvlies
Netvlies
Ooglens
Iris
pupil
Glasachtig lichaam

Slide 11 - Question de remorquage

Laag met zintuigcellen (staafjes en kegeltjes)
Waar de oogzenuw het oog verlaat
Verandert de lens van vorm zodat je scherp kunt zien
Zorgt ervoor dat er een scherp beeld op je netvlies valt
Doorzichtig deel van het oog
Geeft structuur en vorm aan het oog
Gat wat licht doorlaat
Brengt impulsen naar de hersenen
Stevige buitenste laag van het oog
Bevat spiertjes die de grootte van de pupil regelen
Hoornvlies
Lens
Pupil
iris
straalvormig lichaam met lensbandjes
oogzenuw
netvlies
harde oogvlies
blinde vlek
glasachtig lichaam

Slide 12 - Question de remorquage

Welke onderdelen van het oog hoef ik niet meer uit te leggen?

Slide 13 - Question ouverte

Leerdoel
je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
  • pupillen worden groter (bij weinig/geen licht) en kleiner (bij veel licht) door twee soorten spiertjes in de iris:
    - lengtespiertjes
    - kringspiertjes

Slide 14 - Diapositive

Leerdoel: je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat ze voldoende licht krijgen
De pupil wordt groter bij weinig licht. Doordat lengtespiertjes samen trekken wordt de opening groter. Hierdoor kan er meer licht op je netvlies komen. Hierdoor kun je toch nog wat zien bij weinig licht, 
De pupil wordt kleiner bij veel licht.Doordat kringspiertjes samen trekken wordt de opening kleiner. Het netvlies wordt dan niet beschadigd door teveel licht.
pupil reflex= groter en kleiner maken van je pupillen

Slide 15 - Diapositive

Staafjes en kegeltjes
De lichtgevoelige cellen op je netvlies 
Staafjes: werken goed met weinig licht, kan je zwart wit mee zien. zitten voornamelijk buiten de gele vlek
Kegeltjes: werken bij veel licht, kleur zien. zitten voornamelijk in de gele vlek

Slide 16 - Diapositive

Kegeltjes
3 type kegeltjes
een voor Rood
een voor Groen
Een voor bauw

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Je netvlies kan prikkels omzetten in impulsen?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Welke 3 lagen zitten er in je oog?

Slide 20 - Question ouverte

Op de gele vlek zitten zintuigcellen waarmee je alleen geel kunt zien?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Leerdoelen: je kunt uitleggen hoe je ogen ervoor zorgen dat je scherp en diepte kunt zien
Je kunt beschrijven wanneer je een bril nodig hebt

Slide 23 - Diapositive

Scherp zien 
Dichtbij: Bolle lens

Verweg:platte lens

Slide 24 - Diapositive

Aanspannen van kringspier bepaald de vorm van de les 
De natuurlijke vorm van de les is bol.

Slide 25 - Diapositive

Bril nodig?
Verziend? 
Dichtbij onscherp, bolle lens +

Bijziend?
Veraf onscherp, holle lens -

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Bril
Iemand die verziend is kan dichtbij niet scherp zien.
Zijn oogbol is te kort
Hij heeft een bolle (+) lens nodig in een bril
Iemand die bijziend is kan ver weg niet scherp zien
Zijn oogbol is te lang
Hij heeft een holle (-) lens nodig

Slide 28 - Diapositive

Deze zorgt ervoor dat het beeld op de gele vlek terechtkomt
A
De iris
B
Het netvlies
C
De blinde vlek
D
De lens

Slide 29 - Quiz


Wat is NIET WAAR over
traanklieren traanbuizen
en traanvocht
A
Traanbuizen vervoeren het traanvocht naar de neusholte
B
Traanklieren maken traanvocht, dat voorkomt het uitdrogen van de ogen
C
Traanvocht spoelt kleine vuiltjes of prikkelende stoffen weg
D
De traanklieren vervoeren het traanvocht naar de neusholte

Slide 30 - Quiz

Wat klopt?
De iris .....
(1 of meer antw. goed)
A
is het vaatvlies
B
is het regenboogvlies
C
is het netvlies
D
is het gekleurde deel van het oog dat je ziet

Slide 31 - Quiz

1. De gele vlek is de plaats in het centrum van het
netvlies waarmee je het scherpst kunt zien
2. Het hoornvlies beschermt de iris en de pupil
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 32 - Quiz

Hoe noem je de plaats waar de oogzenuw het oog verlaat; (deze bevat geen zichtszintuigcellen)
A
De gele vlek
B
Het netvlies
C
Het harde oogrok
D
De blinde vlek

Slide 33 - Quiz

De oogzenuw verbindt de volgende onderdelen met elkaar
A
het netvlies en de hersenen
B
het netvlies en de lens
C
de pupil en het netvlies
D
de hersenen en de lens

Slide 34 - Quiz

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kan je:
-de onderdelen van het oor benoemen
-uitleggen hoe gehoorsbeschadigingen ontstaan
-uitleggen wat het evenwichtsorgaan is

Slide 35 - Diapositive

Wat is geluid?
A
Geluid is een trilling, een golf zoals licht.
B
Geluid is energie
C
Geluid is een kracht
D
Geluid is een deeltje zoals water

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Vidéo

De verschillende onderdelen van het oor

Slide 38 - Diapositive

onderdeel en functie
1. oorschelp: geluid opvangen
2. trommelvlies: meetrillen en doorgeven
3. gehoorbeentjes: trilling versterken
4. slakkenhuis: impulsen maken
5.gehoorzeuw: impulsen doorgeven aan hersenen
6. buis van eustachius: druk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk houden

Slide 39 - Diapositive

Buitenoor
Binnenoor
Middenoor

Slide 40 - Question de remorquage

Slide 41 - Vidéo

Evenwichtsorgaan
Het evenwichtsorgaan zorgt ervoor dat je weet wat boven, onder, links en rechts is.

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo


wenkbrauw

traanklier

traanbuis

pupil

wimper

iris

ooglid

Harde oogvlies

Slide 44 - Question de remorquage

1. Door de traanbuizen wordt het traanvocht
afgevoerd naar de neusholte

2: De pupil is een vliesje
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 45 - Quiz

Na de oorschelp komt de ....
A
stijgbeugel
B
slakkenhuis
C
trommelvlies
D
gehoorgang

Slide 46 - Quiz

Wat is de functie van het middenoor?
A
Het omzetten van prikkel naar impuls
B
Het impuls doorsturen naar de hersenen
C
De trilling versterken
D
Het geluid opvangen uit de lucht

Slide 47 - Quiz

Wanneer hoor je het geluid?
A
Wanneer de trilling je trommelvlies is gepasseerd
B
Wanneer de hamer de stijgbeugel laat bewegen
C
Wanneer je slakkenhuis het impuls verstuurt
D
Wanneer de impuls in de hersenen is aangekomen

Slide 48 - Quiz

Welke functie hoort bij welk onderdeel van het oor?
Oorsmeerkliertjes
Buis van Eustachius
Gehoorzenuw
Trommelvlies
Slakkenhuis
Zet geluidstrillingen om in impulsen (= elektrisch signaal)

Vervoert impulsen naar de hersenen

Geeft geluidstrillingen door aan gehoorbeentjes

Houden het trommelvlies soepel

Regelt de luchtdruk in de trommelholte

Slide 49 - Question de remorquage

Waaruit bestaat het evenwichtsorgaan?
A
Drie cirkelvormige kanalen met een balletje
B
Drie met vocht gevulde cirkelvormige kanalen
C
Het slakkenhuis
D
vloeistof in een soort vaasjes

Slide 50 - Quiz

Wat nemen kanalen van het evenwichtsorgaan waar?
A
bewegingen van het hoofd
B
bewegingen van het trommelvlies
C
bewegingen van het oor
D
bewegingen van de spieren

Slide 51 - Quiz