Oefenvragen

Oefenvragen
Thema 3 Ordening
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenvragen
Thema 3 Ordening

Slide 1 - Diapositive

Neteldier
Schimmels
Geleedpotigen
Stekelhuidigen
Zaadplanten
Gewervelden
Sporenplant

Slide 2 - Question de remorquage

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 3 - Question de remorquage

Er zijn vier rijken binnen de biologie:
Dieren, planten, schimmels en bacteriën
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Een "kenmerk" is een eigenschap waaraan je een organisme kunt onderscheiden van andere organismen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Op welke kenmerken van cellen letten biologen?
A
celkern, vacuole, bladgroenkorrels
B
celwand, bladgroenkorrels, celplasma
C
celkern, celwand, bladgroenkorrels
D
bladgroenkorrels, cytoplasma, celwand

Slide 6 - Quiz

Wat klopt er NIET?
A
Dieren hebben geen celwand
B
Planten hebben bladgroenkorrels
C
Schimmels hebben geen bladgroenkorrels wel een celkern + wand
D
Bacteriën hebben wel een celkern

Slide 7 - Quiz

Wanneer is een dier vruchtbaar?
A
Als het dier veel fruit eet
B
Als het dier jongen kan krijgen
C
Als het dier heel oud kan worden
D
Als het dier een soort is

Slide 8 - Quiz

Wanneer behoren dieren tot dezelfde soort?
A
Als ze samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
B
Als ze samen onvruchtbare nakomelingen kunnen krijgen
C
Als ze er hetzelfde uitzien
D
Als ze er hetzelfde uitzien

Slide 9 - Quiz

Welk rijk heeft al deze kenmerken:
celkern, celwand, bladgroenkorrels
A
bacterien
B
schimmels
C
dieren
D
planten

Slide 10 - Quiz

Welke kenmerken horen bij het rijk van de bacteriën
A
bladgroenkorrel en celwand
B
celwand en celkern
C
meercellig en celkern
D
geen celkern en eencellig

Slide 11 - Quiz

Een champignon hoort tot deze groep:
A
Dier
B
Plant
C
Schimmel
D
Bacterie

Slide 12 - Quiz

Op het plaatje zie je een:
A
Zaadplant
B
Sporenplant

Slide 13 - Quiz

Op het plaatje zie je een:
A
Zaadplant
B
Sporenplant

Slide 14 - Quiz

Hoe planten schimmels zich voort?
A
Door schimmeldraden
B
Door sporen
C
Door stuifmeel
D
Door insecten

Slide 15 - Quiz

Bij welk voedingsmiddel heb je geen schimmel nodig om het te maken?
A
Karnemelk
B
Oliebol
C
Bier
D
Brood

Slide 16 - Quiz



Dit product is gemaakt met bacteriën.

zuurkool
A
ja
B
nee
C
soms wel
D
soms niet

Slide 17 - Quiz

Maken en lezen:
Lezen blz. 144 t/m 148
Maken opdracht 2 en 3

Verdieping: 
opdracht 5, 6 en 7






De volgende les

3.2 Dieren



Slide 18 - Diapositive